ECLI:NL:CRVB:2021:483
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet gemelde gokactiviteiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die bijstand ontving op grond van de Participatiewet, had zijn gokactiviteiten niet gemeld, wat leidde tot de intrekking van zijn bijstand en de terugvordering van eerder verstrekte bijstandsbedragen. De Raad oordeelde dat het gokken op zichzelf een activiteit is die gemeld moet worden, omdat het kan leiden tot inkomsten. De appellant had verklaard dat hij meer had verloren dan gewonnen, maar dit deed niets af aan het feit dat de gewonnen bedragen van invloed zijn op zijn recht op bijstand. De Raad bevestigde dat de appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door zijn gokactiviteiten niet te melden, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een belangenafweging of voor een veroordeling in de proceskosten.