ECLI:NL:CRVB:2020:1437
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor kosten aanschaf nieuwe koelkast op grond van de Participatiewet
In deze zaak heeft appellant op 8 februari 2017 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (PW) voor de kosten van een nieuwe koelkast. Het college van burgemeester en wethouders van Maastricht heeft deze aanvraag afgewezen, stellende dat de kosten voor de koelkast algemene kosten zijn die appellant uit zijn inkomen moet kunnen voldoen of waarvoor hij een lening kan aanvragen. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het college heeft het besluit gehandhaafd. De rechtbank Limburg heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat bij de toepassing van artikel 35, eerste lid, van de PW eerst moet worden beoordeeld of de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zich voordoen, of die kosten noodzakelijk zijn en of ze voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. De Raad concludeert dat de kosten van een koelkast incidentele algemene kosten zijn die in beginsel uit het inkomen op bijstandsniveau moeten worden voldaan. Bijzondere bijstand kan alleen worden verleend als er sprake is van bijzondere omstandigheden die het verlenen van bijstand rechtvaardigen.
Appellant heeft aangevoerd dat de hem toegekende Wmo-voorzieningen bijzondere omstandigheden vormen. De Raad oordeelt echter dat zonder nadere onderbouwing van deze stelling, de enkele toekenning van Wmo-voorzieningen niet kan worden beschouwd als een bijzondere omstandigheid die recht geeft op bijzondere bijstand. Het hoger beroep van appellant wordt dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.