Conclusie
1.Inleiding
2.Feiten en procesverloop
Rwandan Patriotic Front(RPF) in juli 1994 de macht overnam in de Rwandese hoofdstad Kigali. De RPF is sindsdien aan de macht in Rwanda, sinds 2000 onder leiding van haar huidige president [betrokkene 1] , de voormalige bevelhebber van de RPF.
International Criminal Tribunal for Rwanda, hierna: ICTR) opgericht om de verdachten van deze misdaden te berechten. Per 31 december 2015 heeft het ICTR zijn werkzaamheden beëindigd. De nog lopende zaken van het ICTR worden thans
International Residual Mechanism for Criminal Tribunals.
Transfer Law. Deze
Transfer Lawvoorziet in de berechting van overgedragen verdachten door een speciale kamer van de
High Courtin Kigali. De
Transfer Lawkent bepaalde procedurele waarborgen, zoals immuniteit voor de advocaten die de verdachte bijstaan. De personen die verdacht en veroordeeld worden onder het regime van de
Transfer Lawondergaan hun hechtenis respectievelijk gevangenisstraf in afzonderlijke, speciaal voor hen ingerichte (afdelingen van) penitentiaire faciliteiten.
Kenyan Sectorvan de
International Commission of Jurists(ICJ) te laten monitoren en de monitoringrapporten publiek toegankelijk te maken.
Transfer Lawvan toepassing zal zijn en uiteengezet welke ‘
Fair trial guarantees’ in de
Transfer Lawzijn opgenomen, (ii) informatie verschaft over de wijze waarop rechterlijke onafhankelijkheid en onpartijdigheid zijn gewaarborgd ( [verweerder] zal in eerste instantie worden berecht door de
High Court, waarvan de leden voor het leven zijn benoemd), (iii) de mogelijkheden voor hoger beroep en herziening uiteengezet en (iv) de garanties gegeven dat Nederland het proces en de detentieomstandigheden van [verweerder] zal kunnen monitoren, dat [verweerder] zal worden gedetineerd in een penitentiaire inrichting die aan internationale eisen voldoet, en dat de mogelijkheid bestaat om rechtsbijstandsfinanciering aan te vragen. Ten slotte hebben de Rwandese autoriteiten in het uitleveringsverzoek bevestigd dat aan [verweerder] niet de doodstraf zal worden opgelegd.
Transfer Lawonvoldoende waarborg indien het gaat om de vervolging en berechting van politieke tegenstanders van het Rwandese regime zoals K. De Hoge Raad heeft het tegen deze uitspraak ingestelde cassatieberoep verworpen. [10]
would be exposed to a real risk of being subject to a flagrant denial of justice”. Voor een “
flagrant denial of justice” is volgens het EHRM nodig “
a breach of the principles of fair trial guaranteed by Article 6 which is so fundamental as to amount to a nullification, or destruction of the very essence, of the right guaranteed by that Article” (rov. 5.3).
Forces Démocratiques Unifiées Inkingi), is een oppositiepartij in Rwanda die onder leiding stond van [betrokkene 4] en waarvan thans [betrokkene 3] president is. De uitleveringsrechter verklaarde de uitlevering van deze persoon ontoelaatbaar.
membre effectif’ van FDU-Inkingi sinds 2006;
II a été actif dans la section Hollande, où il contribuait dans les projets de recherche de solutions aux conflits qui gangrènent le Rwanda depuis plusieurs décennies. II a notamment longtemps contribué au projet d'installation de notre parti à l 'intérieur du Rwanda, précisément dans la mobilization des ressources financières.”
International Arrest Warrantvan 19 februari 2009. Ook acht het hof, anders dan de voorzieningenrechter, op grond van de gedetailleerde verklaringen van [betrokkene 9], [betrokkene 10] en [betrokkene 11], alleszins aannemelijk dat familieleden van voormalig president [betrokkene 2] , waaronder [verweerder] , te vrezen hebben voor vervolging door het Rwandese regime.
'known genocide denier' wordt genoemd en dat FDU-Inkingi in verband wordt gebracht met, dan wel gelijk gesteld wordt aan, een ‘
terrorist group'. In dat verband is van belang dat FDU-Inkingi door het regime in Rwanda kennelijk nog steeds als belangrijke oppositiepartij wordt beschouwd aangezien in de periode 2016-2023 zeker vijftien personen van de verschillende partijen van [betrokkene 4], FDU-Inkingi en DALFA-Umurinzi, gearresteerd en vervolgd zijn.”
Transfer Lawen de gegeven garanties weggedacht, het risico loopt dat hij te maken zal krijgen met politieke inmenging in zijn proces (rov. 7.9).
Transfer Lawen Rwandese autoriteiten bepaalde garanties hebben gegeven, waaronder de garantie dat zijn proces in opdracht van Nederland zal worden gemonitord door ICJ Kenya (rov. 8.1).
Transfer Law, onvoldoende waarborgen bieden dat hij niet het slachtoffer zal worden van een flagrante schending van art. 6 EVRM, zal het hof die stelling moeten onderzoeken. Het hof moet daarbij alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen (rov. 8.2).
Significant human rights issues included credible reports of: unlawful or arbitrary killings; torture or cruel, inhuman, or degrading treatment or punishment by the government; harsh and life-threatening prison conditions; arbitrary detention; political prisoners or detainees; transnational repression against individuals located outside the country, including killings, kidnappings, and violence; arbitrary or unlawful interference with privacy; serious restrictions on free expression and media, including threats of violence against journalists, unjustified arrests or prosecutions of journalists, and censorship; serious restrictions on internet freedom; substantial interference with the freedom of peaceful assembly and freedom of association, including overly restrictive laws on the organization, funding, or operation of nongovernmental and civil society organizations; serious and unreasonable restrictions on political participation; and serious government restrictions on or harassment of domestic and international human rights organizations.”
reparations’ ingediend. Rwanda is in die procedure niet verschenen. Bij uitspraak van 7 december 2018 heeft het ACHPR Rwanda veroordeeld om bepaalde bedragen aan [betrokkene 4] te betalen wegens materiële en immateriële schadevergoeding. De Staat heeft niet weersproken dat Rwanda deze bedragen niet aan [betrokkene 4] heeft betaald.
was extradited by the Government of Canada” en dat hij in Rwanda in detentie verbleef in verband met de vervolging voor genocide gepleegd in 1994. Rwanda verscheen niet in die procedure. Het ACHPR oordeelde dat Rwanda (i) het ‘
right to a defence’ (art. 7(1)(a) Charter) had geschonden (par. 47), (ii) dat [...1] het slachtoffer was geworden van “
cruel, inhuman and degrading treatment” (art. 5 Charter) (par. 91-93), (iii) dat de door [...1] ondergane behandeling, gezien zijn gevorderde leeftijd, neerkwam op een schending van zijn recht op leven (art. 4 Charter) (par. 107) en (iv) dat het beperkte contact dat hij met zijn gezin mocht onderhouden een schending opleverde van zijn ‘
right to family’ (art. 18(1) Charter) (par. 121). Het ACHPR heeft Rwanda veroordeeld schadevergoeding aan [...1] te betalen, om een onafhankelijke arts te benoemen om de gezondheidstoestand van [...1] te onderzoeken en om maatregelen voor te stellen die hem zouden kunnen helpen, en om aan het ACHPR te rapporteren welke maatregelen zijn genomen om de uitspraak uit te voeren. De Staat heeft niet betwist dat Rwanda aan deze verplichtingen niet heeft voldaan.
Subcommittee on Prevention of Torture and Other Cruel, Inhuman and Degrading Treatment or Punishmenteen bezoek bracht aan Rwanda, deze commissie door de Rwandese autoriteiten zodanig werd tegengewerkt dat de commissie haar bezoek aan Rwanda heeft opgeschort. In het najaar van 2022 heeft de Rwandese minister van Justitie toegezegd dat het VN-subcomité welkom zou zijn Rwanda te bezoeken, maar of dat inmiddels is gebeurd blijkt niet.
whether the assurances are specific or are general and vague’. In het uitleveringsverzoek heeft Rwanda onder het hoofd ‘
Fair trial guarantees’ erop gewezen dat de Transfer Law een aantal garanties bevat, waaronder “
the right to a fair and public hearing by a competent, independent and impartial court.” Het hof constateert in de eerste plaats dat deze ‘garantie’ niet specifiek voor de zaak van [verweerder] is gegeven of voor de berechting van politieke tegenstanders in algemene zin, maar dat de garantie onderdeel is van de Transfer Law en dus, ook indien daarover in het uitleveringsverzoek niets zou zijn gezegd, toch al op [verweerder] van toepassing zou zijn.
High Courten het
Supreme Court. Deze algemene informatie kan niet als afdoende garantie tegen politieke inmenging worden beschouwd, aangezien wel duidelijk is dat de rechterlijke macht in zaken tegen politieke tegenstanders van het regime niet in alle, maar wel in veel gevallen juist niet onafhankelijk van de politiek opereert. Meer in het bijzonder adresseren deze garanties en wettelijke bepalingen in het geheel niet de in de hiervoor genoemde bronnen gesignaleerde problemen van politieke inmenging en het uitoefenen van ongeoorloofde druk op getuigen.
the length and strength of bilateral relations between the sending and receiving States, including the receiving State’s record in abiding by similar assurances”. Over de bilaterale verhoudingen tussen Rwanda en Nederland heeft geen van partijen in dit verband iets gesteld. Wel heeft de Staat aangevoerd dat Rwanda de garanties die zij had gegeven inzake eerdere uitleveringen vanuit Nederland is nagekomen.
Final Trial Monitoring Reportinzake M.
right to a defence’ had geschonden, (ii) dat [...1] het slachtoffer was geworden van “
cruel, inhuman and degrading treatment”, (iii) dat de door [...1] ondergane behandeling, gezien zijn gevorderde leeftijd, neerkwam op een schending van zijn recht op leven en (iv) dat het beperkte contact dat hij met zijn gezin mocht onderhouden een schending opleverde van zijn ‘
right to family’. De schending van het ‘
right to a defence’ had blijkens de uitspraak van het ACHPR met name betrekking op de weigering van het High Court
“[to] hear his arguments, experts and witnesses” en op de weigering van de openbare aanklager om [...1] de nodige informatie te geven om zijn verdediging voor te bereiden (par. 45). Dat lijkt in ieder geval in strijd met garantie d (“
the right to have adequate time and facilities for the preparation of his or her defense”) en garantie h (recht om getuigen te horen). Rwanda heeft in het document waarin de garanties inzake [...1] zijn opgenomen ook verklaard dat het partij is bij het Charter. Uit de uitspraak van het ACHPR blijkt dat Rwanda verschillende bepalingen uit die verdragen heeft geschonden. Hiervoor is al vastgesteld dat Rwanda bovendien de uitspraak van het ACHPR inzake [...1] niet nakomt.”
flagrant denial of justice” is.”
3.Juridisch kader; oordeel hof
gedeeltelijknieuwe omstandigheden waren aangevoerd. Een andere regel zou ook weinig voor de hand liggen, nu nieuwe feiten, omstandigheden en bewijsmateriaal
in samenhang metreeds aangevoerde feiten, omstandigheden en bewijsmateriaal zeer wel kunnen maken dat (alsnog) geoordeeld moet worden dat de opgeëiste persoon door de uitlevering wordt of zal worden blootgesteld aan een schending van zijn fundamentele rechten. [30] Bovendien is een stelsel waarbij de burgerlijke rechter een uitlevering niet mag verbieden als hij tot het oordeel komt dat daadwerkelijk een schending van de fundamentele rechten van de opgeëiste persoon dreigt, maar de uitleveringsrechter eerder tot een ander oordeel kwam, weinig aantrekkelijk.
Soering-uitspraak heeft het EHRM aanvaard dat “
an issue might exceptionally be raised under Article 6(…)
by an extradition decision in circumstances where the fugitive has suffered or risks suffering a flagrant denial of a fair trial in the requesting country”. [33] De maatstaf van ‘
a flagrant denial of a fair trial’ [34] heeft het EHRM in de
Othman-uitspraak als volgt toegelicht:
Sejdovic v. Italy[GC], no. 56581/00, § 84, ECHR 2006-II;
Stoichkov, cited above, § 56,
Drozd and Janousekcited above, § 110). Although it has not yet been required to define the term in more precise terms, the Court has nonetheless indicated that certain forms of unfairness could amount to a flagrant denial of justice. (…)
Soeringjudgment, the Court has never found that an expulsion would be in violation of Article 6. This fact, when taken with the examples given in the preceding paragraph, serves to underline the Court's view that ‘flagrant denial of justice’ is a stringent test of unfairness. A flagrant denial of justice goes beyond mere irregularities or lack of safeguards in the trial procedures such as might result in a breach of Article 6 if occurring within the Contracting State itself. What is required is a breach of the principles of fair trial guaranteed by Article 6 which is so fundamental as to amount to a nullification, or destruction of the very essence, of the right guaranteed by that Article.” [35]
Othmanoordeelde het EHRM voor het eerst dat een uitlevering of uitzetting in strijd was met art. 6 EVRM. [36] Othman had voldoende aangetoond dat er na uitzetting naar Jordanië een reëel risico bestond dat in het strafproces tegen hem door foltering verkregen getuigenverklaringen zouden worden gebruikt voor het bewijs, hetgeen volgens het EHRM neerkwam op een ‘
flagrant denial of a fair trial’. [37] Verder heeft het EHRM in zijn rechtspraak de volgende gevallen aangemerkt als vallende in die categorie:
to adduce evidence capable of proving that there are substantial grounds for believing that, if he is removed from a Contracting State, he would be exposed to a real risk of being subjected to a flagrant denial of justice”. De opgeëiste persoon kan er niet mee volstaan te verwijzen naar de algemene mensenrechtensituatie in de verzoekende staat, zonder zich daarbij te beroepen op individuele omstandigheden die de vrees voor een flagrante schending van art. 6 EVRM kunnen onderbouwen. [39] Indien de opgeëiste persoon slaagt in het bewijs, is het aan de aangezochte staat om iedere twijfel weg te nemen. [40]
flagrant denial of a fair trial’ moet de rechter de voorzienbare gevolgen van de uitlevering onderzoeken, in het licht van de algemene situatie in de verzoekende staat en de persoonlijke omstandigheden van de opgeëiste persoon. [41] De persoonlijke omstandigheden van de opgeëiste persoon betreffen onder meer zijn politieke overtuiging of banden. [42]
Othman-uitspraak heeft het EHRM, in het kader van de vraag of de uitzetting van Othman in strijd was met art. 3 EVRM, hierover als volgt overwogen:
superior in both its detail and its formality to any assurances which the Court has previously examined”, en bovendien “
specific” en “
comprehensive” waren. [44]
4.Bespreking van het middel
gezamenlijkemondelinge behandeling van twee zaken plaatsvindt (in dit geval dus van de onderhavige zaak en de hiervoor in 1.3 genoemde zaak van […] ), waarin precies hetzelfde aan de orde is (in dit geval uitlevering aan Rwanda voor vervolging wegens genocide), tegen dezelfde wederpartij (in dit geval de Staat) en die zaken daarna ook tegelijk en met nagenoeg dezelfde motivering worden beslist vanwege hun sterke samenhang. Naar het mij voorkomt, komt deze ambtshalve gezamenlijke behandeling en beslissing van beide zaken onmiskenbaar neer op een (vorm van) ambtshalve voeging dan wel vallen zij daarmee gelijk te stellen. Mogelijk heeft het hof dat ook zo gezien. Op een enkele (hierna te noemen) plaats in zijn arrest verwijst het hof namelijk naar feiten die slechts uit de stukken van het dossier van de zaak van […] blijken.
known genocide denier’ wordt genoemd en dat FDU-Inkingi in verband wordt gebracht met, dan wel wordt gelijk gesteld aan, een ‘
terrorist group’. Het onderdeel klaagt dat het hof met dit oordeel buiten de grenzen van de rechtsstrijd is getreden of ambtshalve de feitelijke grondslag van de vordering heeft aangevuld, aangezien [verweerder] het voorgaande niet aan zijn vordering ten grondslag heeft gelegd. Als het hof dit wel in de stellingen van [verweerder] heeft gelezen, dan heeft het een onbegrijpelijke uitleg aan die stellingen gegeven, volgens het onderdeel. Het oordeel is bovendien onvoldoende begrijpelijk gemotiveerd, omdat niet valt in te zien waarom de door het hof genoemde omstandigheden, gebaseerd op een drietal internetbronnen, kunnen bijdragen aan het oordeel dat het regime ermee bekend is dat [verweerder] een politieke tegenstander is en dat het regime die tegenstand van een zekere importantie acht, aldus het onderdeel.
Onderdeel 2.1klaagt dat het hof in rov. 5.7 en verder heeft miskend dat, als de uitleveringsrechter heeft geoordeeld dat er voor de opgeëiste persoon geen reëel risico bestaat op een flagrante schending van art. 6 EVRM, de burgerlijke rechter ervan moet uitgaan dat de in de uitleveringsprocedure aan de orde gestelde feiten, omstandigheden en stukken niet voldoende zijn om aan te nemen dat er een reëel risico bestaat op een flagrante schending van art. 6 EVRM, zodat de burgerlijke rechter nog slechts heeft te beoordelen of, uitgaande van het oordeel van de uitleveringsrechter, de bij de burgerlijke rechter aangevoerde andere feiten, omstandigheden en stukken dusdanig zijn dat die maken dat er bij uitlevering tóch een reëel risico bestaat op een flagrante schending van art. 6 EVRM. Deze klacht wordt uitgewerkt en toegespitst op concrete overwegingen van het hof in de onderdelen 5.5, 7.5 en 7.9.
2022 US Country Reports on Human Rights Practice: Rwanda’ (rov. 8.4);
in zijn gevalreden is om aan te nemen dat de grondrechten niet zullen worden gerespecteerd, maar in rov. 8.11 (in feite) heeft getoetst of er
in algemene zingrond is om voor Rwanda het vertrouwensbeginsel buiten toepassing te laten.
Transfer Lawvallen, niet maatgevend zijn voor de beoordeling van het risico voor [verweerder] op een flagrante schending van art. 6 EVRM. Het hof heeft daarom niet in rov. 5.6 en 8.2-8.11 ook de algemene mensenrechtensituatie bij zijn oordeel kunnen betrekken, aldus het onderdeel. Voor zover het hof heeft gemeend dat [verweerder] genoemd oordeel van de rechtsbank wel heeft bestreden, dan heeft het hof een onvoldoende begrijpelijke uitleg aan de grieven van [verweerder] gegeven, aldus het onderdeel.
Transfer Lawen op basis van verstrekte garanties, bij de beoordeling of een reëel risico bestaat dat [verweerder] slachtoffer wordt van een flagrante schending van art. 6 EVRM, moet worden beoordeeld of onder die omstandigheden – dus berechting onder de
Transfer Lawen met garanties – voor [verweerder] sprake is van een reëel risico op een dergelijke schending. Als onder die omstandigheden niet is gebleken van flagrante schendingen van art. 6 EVRM, dan kan niet worden aangenomen dat voor een persoon die onder de
Transfer Lawen op basis van verstrekte garanties zal worden berecht, tóch sprake is van een reëel risico op een flagrante schending van art. 6 EVRM vanwege, kort gezegd, de algemene mensenrechtensituatie in Rwanda of de vraag of Rwanda er blijk van geeft te (willen) handelen conform regels van internationaal recht. In ieder geval heeft het hof miskend dat bij de beoordeling of een reëel risico bestaat op een flagrante schending van art. 6 EVRM niet de situatie binnen Rwanda ten aanzien van andere (mensen)rechten dan het door art. 6 EVRM beschermde recht op een eerlijk proces of ten aanzien van regels van internationaal recht moet worden betrokken.
Transfer Law, de andere garanties van Rwanda en de toegezegde monitoring, als waarborgen tegen die schending. In de rov. 5.6 en 8.2 heeft het hof die beoordeling al aangekondigd en gemotiveerd, met een verwijzing naar het feit dat genoemde vraag moet worden beantwoord aan de hand van alle omstandigheden van het geval, en naar de uitspraken in de zaak van K., waarin deze beoordeling ook zo heeft plaatsgevonden. Deze oordelen zijn juist, althans geven geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting, in het licht van de rechtspraak van het EHRM die hiervoor in 3.14-3.19 en in het arrest van het hof is aangehaald, en in het licht van het arrest van de Hoge Raad in de zaak van K. De klachten van de onderdelen 5.2 en 5.3 zijn daarom ongegrond en die van onderdeel 5.4 berust dus op een onjuiste lezing van het oordeel van het hof.
Transfer Lawen de garanties weggedacht – te maken zal krijgen met politieke inmenging in zijn proces. Het hof heeft niet als maatstaf aangelegd of [verweerder] een ‘prominente’ tegenstander van het regime is, omdat volgens hem niet duidelijk is wat in dit verband onder ‘prominent’ moet worden verstaan en bovendien niet alleen ‘prominente’ leden van FDU-Inkingi voor hun veiligheid hebben te vrezen. Vervolgens is het hof in rov. 7.4-7.9 nagegaan of aannemelijk is dat [verweerder] in Rwanda bekend staat als politieke tegenstander van het regime die voor zijn veiligheid te vrezen heeft. Deze wijze van beoordeling – die bepaald voor de hand ligt – stemt overeen met die van het EHRM en met die in de zaak van K. (zie hiervoor in 3.16 en 3.21). De rechtbank heeft in rov. 4.11 van haar vonnis geoordeeld dat [verweerder] niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij als ‘prominent politiek opponent’ van het huidige regime in Rwanda wordt gezien. Uit de daaraan voorafgaande rov. 4.7-4.10 volgt echter dat de rechtbank heeft onderzocht of [verweerder] als “politieke opponent”, “politieke tegenstander” of “prominent politiek opponent” moet worden gezien, zodat de lezing van het onderdeel dat de rechtbank in rov. 4.11 een maatstaf heeft willen formuleren (die afwijkt van de uitspraak in de zaak van K.), niet erg voor de hand ligt. Dat het hof, zoals blijkt uit zijn eigen oordeel, het oordeel van de rechtbank anders heeft gelezen, is dan ook niet onbegrijpelijk.
vervolgingdoor het regime. Het hof heeft niet vastgesteld dat die vervolgingen (steevast) onterecht zouden zijn.
persecuted’), in de betekenis van het ‘vijandelijk nazetten’ en/of de ‘aantasting in vrijheid en persoon’ door middel van vrijheidsberoving, mishandeling en vernedering, hetgeen per definitie niet legitiem is. In het licht hiervan zijn het oordeel van het hof in rov. 7.7 en de betekenis die het daaraan in rov. 7.9 hecht, geenszins onbegrijpelijk.
Transfer Law, blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting, althans onvoldoende (begrijpelijk) is gemotiveerd, omdat het hof het beoordelingskader van het EHRM, waarnaar het hof verwijst, selectief heeft toegepast. Het hof heeft de garanties namelijk niet beoordeeld aan de hand van alle elf door het EHRM genoemde factoren en ook factoren bij de beoordeling betrokken die door het EHRM niet worden genoemd (zoals de algemene mensenrechtensituatie) en ten aanzien van een van de door het EHRM genoemde factoren (monitoring) beslist dat die factor niet, althans maar beperkt, van belang is.
Othman-uitspraak opgesomde factoren niet-limitatief zijn bedoeld en dat de rechter bij zijn oordeel over de vraag of de verstrekte garanties in een bepaald geval het reële risico op een flagrante schending van art. 6 EVRM genoegzaam wegnemen, bovendien alle relevante feiten en omstandigheden moet betrekken, waaronder dus ook de mensenrechtensituatie in een land in het algemeen. Het hof heeft de volgende, in de
Othman-uitspraak genoemde factoren expliciet bij zijn beoordeling van de kwaliteit van de garanties betrokken: (ii) ‘
whether the assurances are specific or are general and vague’ (rov. 8.12-8.13) en (vii) ‘
the length and strength of bilateral relations between the sending and receiving States, including the receiving State's record in abiding by similar assurances’ (rov. 8.14-8.18). Verder heeft het hof bij zijn beoordeling betrokken dat Rwanda partij is bij het IVBPR (vgl. (vi) ‘
whether they have been given by a Contracting State’) en in het bijzonder onderzocht of monitoring een afdoende waarborg vormt tegen een oneerlijk proces (vgl. (viii) ‘
whether compliance with the assurances can be objectively verified through diplomatic or other monitoring mechanisms, including providing unfettered access to the applicant’s lawyers’). Niet blijkt en het middel voert niet aan dat er feiten en omstandigheden dan wel stellingen van partijen zijn die aanleiding geven tot een beoordeling aan de andere in de
Othman-uitspraak genoemde factoren dan wel anderszins van belang kunnen zijn in dit verband.
Transfer Law, onvoldoende garantie bieden tegen het risico van rechterlijke partijdigheid door vatbaarheid voor politieke inmenging, omdat deze te algemeen zijn. Volgens het onderdeel is dit oordeel onvoldoende (begrijpelijk) gemotiveerd, omdat het hof in rov. 6.1-6.2 slechts in zaken die niet zijn berecht onder de
Transfer Law,heeft geconstateerd dat de rechterlijke macht vatbaar is voor politieke inmenging. Dat geldt temeer nu met de
Transfer Lawen de verstrekte garanties is voorzien in aanvullende waarborgen, wat maakt dat berechtingen onder de
Transfer Lawdoor het ICTR worden gezien als voorzien van dusdanige waarborgen dat verdachten van genocide in Rwanda een eerlijk proces krijgen, zoals ook het EHRM heeft geoordeeld.
Transfer Lawonvoldoende. Dat oordeel is feitelijk en niet onbegrijpelijk. Dat wordt allicht niet anders door het feit dat in het verleden anders over uitlevering aan en berechting in Rwanda is geoordeeld door het ICTR en het EHRM op basis van de informatie zoals deze toen was. Overigens stelt het hof in rov. 8.16-8.18 vast dat Rwanda in twee gevallen de door haar gegeven garanties niet is nagekomen.
Transfer Lawsprake is van misstanden die aan uitlevering in de weg staan, het hof buiten de grenzen van de rechtsstrijd is getreden, aangezien [verweerder] het oordeel van de rechtbank dat de Staat voldoende heeft onderbouwd dat van aanwijzingen voor misstanden die aan uitlevering in de weg staan in het kader van de detentie, de vervolging en berechting van eerder uitgeleverde verdachten onder het regime van de
Transfer Lawniet is gebleken (rov. 4.14 van het vonnis), niet heeft bestreden. Voor zover het hof dit niet heeft bedoeld, is zijn oordeel onvoldoende (begrijpelijk) gemotiveerd volgens het onderdeel, omdat niet duidelijk is wat het hof met genoemde overwegingen dan wel heeft bedoeld tot uitdrukking te brengen en waarop het oordeel van het hof in rov. 8.19 dan is gebaseerd.
High Courtop deze (in beginsel zeer ernstige) beschuldiging van de getuige, en dat van enige reactie op of onderzoek naar de aantijgingen van de getuige ook niet blijkt uit het
Final Trial Monitoring Report(rov. 8.16). Het is niet onbegrijpelijk dat het hof deze omstandigheden in aanmerking heeft genomen bij de beoordeling van de vraag of Rwanda de door haar verstrekte garanties nakomt. Eventuele reacties of het ontbreken daarvan van het gerecht op een dergelijke beschuldiging kunnen immers indicatief worden genoemd voor het antwoord op de vraag in hoeverre garanties in de praktijk worden nageleefd. De stelling van de Staat dat de getuigenverklaring ter zitting is ingetrokken en niet voor het bewijs is gebruikt, doet hieraan niet af. Ook dit onderdeel faalt dus.
High Courtop de verklaring van de getuige is gereageerd, dat niet alleen onbegrijpelijk is omdat de Staat dat wel heeft gedaan (zoals uiteengezet in onderdeel 7.6), maar het oordeel van het hof ook blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting, omdat het hof daarmee heeft miskend dat de stelplicht in dit verband op [verweerder] rust.
High Courtontbreekt of niet is vastgelegd, maar uitsluitend dat als feit vastgesteld op grond van het monitoringrapport en daaraan begrijpelijke gevolgen verbonden.
the receiving State’s record in abiding by similar assurances’ (rov. 8.14). In dat verband is niet relevant dat de zaak van [...1] verschilt van die van [verweerder] wat betreft de monitoring en de concrete mensenrechtenschending. Overigens heeft het ACHPR naar de vaststelling van het hof in rov. 8.18 een schending van ‘
the right to a defence’ in die zaak vastgesteld, hetgeen in ieder geval in strijd lijkt met de verstrekte garanties met betrekking tot ‘
the right to have adequate time and facilities for the preparation of his or her defense’ en het recht om getuigen te horen. Het oordeel van het hof is dus geenszins onbegrijpelijk. De klacht faalt derhalve.
“[i]n these cases, the authorities (…) at times appeared to have interfered in cases and evidence to request the arrest or extradition of individuals” (het onder (ii) in rov. 6.1 genoemde rapport van Human Rights Watch, oktober 2023), en (iii) “
[j]udges tended to accept confessions allegedly obtained through torture and failed to order investigations when defendants alleged torture during their trial” (het onder (iv) in rov. 6.1 genoemde US Rwanda 2021 Human Rights Report). Op grond van onder meer deze passages heeft het hof in rov. 6.2 – in cassatie onbestreden – vastgesteld dat politieke tegenstanders van het regime in het algemeen een risico lopen op politieke inmenging in de rechtsgang, zoals [verweerder] heeft aangevoerd. Onder politieke inmenging moet volgens het hof dus kennelijk ook worden verstaan de ongeoorloofde beïnvloeding van getuigen. Vervolgens heeft het hof geoordeeld, kort gezegd, dat [verweerder] een voldoende bekende politieke tegenstander van het regime is (rov. 7.9). Tot slot heeft het hof in rov. 8.22 geconcludeerd dat er een reëel risico bestaat dat [verweerder] te maken zal krijgen met politieke inmenging in zijn proces en met ongeoorloofde beïnvloeding van getuigen, onder meer door tegen deze getuigen uitgeoefende dwang, bedreigingen of foltering. Uit de daaropvolgende overweging dat het hof “[d]eze vormen van inmenging in het proces” beoordeelt als een flagrante inbreuk op art. 6 EVRM, blijkt ook dat het hof de ongeoorloofde beïnvloeding van getuigen beschouwt als een vorm van politieke inmenging. Uit deze overwegingen volgt voldoende duidelijk waarop het hof heeft gebaseerd dat er een reëel risico bestaat dat [verweerder] in zijn zaak te maken zal krijgen met ongeoorloofde beïnvloeding van getuigen. De hier weergegeven redenering van het hof is van feitelijke aard en niet onbegrijpelijk.
Transfer Lawen met aanvullende garanties (inclusief monitoring), politieke inmenging of ongeoorloofde druk op getuigen heeft plaatsgevonden en ook niet dat ten aanzien van eerder door Nederland uitgeleverde personen garanties zijn geschonden, aldus het onderdeel.
Othman-uitspraak. Het hof heeft geoordeeld, kort gezegd, dat de verstrekte garanties niet het risico op politieke inmenging adresseren en dat er aanwijzingen zijn (afgeleid uit de zaken van M. en [...1]) dat Rwanda in het verleden de door haar verstrekte garanties niet is nagekomen. Het hof heeft daarbij als gezegd een juiste – aan de rechtspraak van het EHRM ontleende – maatstaf aangelegd. Voor het overige is zijn oordeel van feitelijke aard en niet onbegrijpelijk. Niet juist – zowel feitelijk als rechtens – is de opvatting van het onderdeel dat alleen kan worden geconcludeerd dat niet op de verstrekte garanties kan worden vertrouwd, als is vastgesteld dat in onder de
Transfer Lawberechte zaken of ten aanzien van eerder door Nederland uitgeleverde personen garanties zijn geschonden of politieke inmenging heeft plaatsgevonden.
whether compliance with the assurances can be objectively verified through diplomatic or other monitoring mechanisms”. Het hof heeft in dat verband, ter beantwoording van de vraag of valt te verwachten dat monitoring ook een wezenlijk gunstige bijdrage zal kunnen leveren op het eerlijk verloop van het proces tegen [verweerder] , in rov. 8.20 in aanmerking genomen dat monitoring in de zaak van M. er kennelijk niet toe heeft geleid dat een aantijging van foltering door de rechter is onderzocht of door de Staat bij Rwanda aan de orde is gesteld, en dat politieke inmenging, waaronder ongeoorloofde beïnvloeding van belastende getuigen, niet noodzakelijkerwijs door monitoring aan het licht kan worden gebracht. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting (zie hiervoor in 3.19) en is van feitelijke aard. Het is niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd, ook niet in het licht van de in het onderdeel aangehaalde stellingen van de Staat, die immers geen betrekking hebben op de vraag of monitoring in het specifieke geval van [verweerder] ertoe zal leiden dat kan worden nagegaan of de verstrekte garanties door Rwanda op de door het hof bedoelde specifieke punten zullen worden nagekomen. Ook dit onderdeel faalt dus.