7.3.De staatssecretaris dient het griffierecht te vergoeden aan eiser.
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt de staatssecretaris op binnen twaalf weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.092,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.B. van Gijn, voorzitter, en mr. V.F.J. Bernt en mr. Y. Moussaoui, leden, in aanwezigheid van mr. J.C.E. Krikke, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 november 2023
griffier voorzitter
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
Met een brief van 17 juni 2022 heeft eiser verzocht om heroverweging van de intrekking van het Nederlanderschap. De staatssecretaris heeft dit verzoek om heroverweging met het besluit van 22 november 2022 afgewezen.
Eiser heeft hiertegen op 3 januari 2023 bezwaar gemaakt en de staatssecretaris verzocht om in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de rechtbank (sprongberoep).Met een brief van 11 januari 2023 heeft de staatssecretaris hiermee ingestemd.
Voorafgaand aan dit verzoek om heroverweging heeft de staatssecretaris bij besluit van 27 juli 2021 de asielvergunningen van eiser met terugwerkende kracht ingetrokken. Eiser heeft hiertegen beroep (NL21.13476) ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening te treffen (NL21.13477).
In het kader van de intrekking van de asielvergunningen heeft de rechtbank bij de minister van Buitenlandse Zaken de stukken opgevraagd die ten grondslag liggen aan de het bij de besluitvorming betrokken individuele ambtsbericht van 31 augustus 2016. De minister van Buitenlandse zaken heeft de onderliggende stukken bij het iab overgelegd. Ten aanzien van de ongeschoonde versie heeft de minister van Buitenlandse Zaken met een beroep op artikel 8:29 van de Awb verzocht om beperkte kennisgeving vanwege bescherming van geraadpleegde bronnen en de gebruikte onderzoeksmethoden. Op 21 april 2022 heeft de rechtbankgeoordeeld dat beperkte kennisname van deze stukken gerechtvaardigd is. Op 4 mei 2022 heeft eiser in de procedure over de intrekking van de asielvergunningen de rechtbank toestemming gegeven deze stukken in te zien.
Omdat het iab ook aan de afwijzing van het verzoek om heroverweging ten grondslag ligt, heeft de rechtbank bij bericht van 31 maart 2023 eiser gevraagd of de verleende toestemming ook geldt voor de naturalisatiezaak. Bij brief van 21 april 2023 heeft eiser de rechtbank ook toestemming gegeven om in zijn naturalisatiezaak de stukken in te zien.
Op 27 oktober 2022 heeft de rechtbank een regiezitting gehouden in de zaak met betrekking tot de intrekking van de asielvergunningen. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om de staatssecretaris in de gelegenheid te stellen een besluit te nemen op het verzoek om heroverweging in de naturalisatiezaak. Ter zitting is de mogelijkheid om de zaken gezamenlijk te behandelen besproken.
Op 25 mei 2023 heeft de rechtbank het beroep tegen de afwijzing van het verzoek om heroverweging samen met de zaken betreffende de intrekking van de asielvergunningenop zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigden. Als tolk is verschenen R. Kamermans. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Ook is ter zitting verschenen [informant] , als informant.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om de staatssecretaris nog in de gelegenheid te stellen om te reageren op door eiser ter zitting aangevoerde standpunten.
Op 22 juni 2023 heeft de rechtbank partijen verder nog in de gelegenheid gesteld om toe te lichten of het Thematisch ambtsbericht met betrekking tot de mensenrechten en de rechtsstaat in Rwanda van het ministerie van Buitenlandse Zaken van 15 juni 2023 nog van invloed is op hun standpunten.
Op 5 juli 2023 heeft de staatssecretaris gereageerd op de door eiser ter zitting aangevoerde standpunten. Eveneens op die datum heeft de staatssecretaris gereageerd op het Thematisch ambtsbericht.
Op 13 juli 2023 heeft eiser gereageerd op het Thematisch ambtsbericht en nog aanvullende gronden ingediend. Eiser heeft verzocht om een nadere zitting.
Op 26 september 2023 heeft eiser wederom aanvullende gronden ingediend.
Op 12 oktober 2023 heeft een nadere zitting plaatsgevonden. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigden. Als tolk in de Franse taal is verschenen V.M. Corcelle. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.P. Sluiter en mr. M.M. Favier. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.