Conclusie
1.Het cassatieberoep
2.Het procesverloop in feitelijke aanleg
3.De beschikking van de rechtbank
4.Het middel in cassatie
Inleidende opmerkingen over inbeslagname van gegevens waarover het verschoningsrecht van een advocaat zich uitstrekt
als zodanigis
toevertrouwd. Met de term “als zodanig” wordt bedoeld dat het dient te gaan om kennis die een advocaat heeft verkregen in de uitoefening van zijn beroep. [21]
NJ2009/603, m.nt. M.J. Borgers, van belang. In die zaak was een gesprek afgeluisterd tussen een advocaat en een voortvluchtige verdachte. In dat gesprek werd ‘slechts’ een afspraak gemaakt voor een nog te voeren bespreking. Naar aanleiding van het gesprek werd de verdachte aangehouden bij het kantoor van de advocaat. In cassatie lag de vraag voor of het proces-verbaal met de inhoud van het gesprek op grond van art. 126aa lid 2 Sv had moeten worden vernietigd omdat het verschoningsrecht zich uitstrekt over dat gesprek. In het arrest van 16 juni 2009 herhaalt de Hoge Raad de overweging uit de Notaris Maas beschikking over de ratio van het verschoningsrecht. Vervolgens overweegt de Hoge Raad:
NJ2018/435, m.nt. P.A.M. Mevis, over het verschoningsrecht van een arts. In die zaak waren op vordering van de officier van justitie door een ziekenhuis camerabeelden verstrekt van de wachtruimte en van alle toegangspaden tot het ziekenhuis. Op deze camerabeelden waren bezoekers zichtbaar, waaronder patiënten. De gegevensdrager met daarop de camerabeelden waren aan een opsporingsambtenaar overhandigd, waarna deze de gegevensdrager in een gesloten envelop aan de rechter-commissaris had overgedragen. Vervolgens was een klaagschrift ingediend. De rechtbank had geoordeeld dat het verschoningsrecht zich niet uitstrekte tot de camerabeelden en verklaarde het klaagschrift ongegrond. De Hoge Raad stelt wederom de ratio van het verschoningsrecht voorop. Vervolgens komt de Hoge Raad tot het oordeel dat de rechtbank heeft miskend dat de camerabeelden onder het verschoningsrecht kunnen vallen:
het uitfilterenvan verschoningsgerechtigde informatie (art. 2.7.65) en anderzijds de beslissing over
de kennisnemingvan de informatie (2.7.66). De wetgever spreekt ook wel over de ‘uitfilterbeslissing’ en de ‘kennisnemingsbeslissing’.
6.Beoordeling van het middel
NJ2021/117, m.nt. T. Kooijmans, het volgende overwogen over de beschikking van de rechter-commissaris in de zin van art. 98 Sv:
alleopsporingsambtenaren kennis mogen nemen van zoektermen zoals namen van verschoningsgerechtigden. Ik meen dat ook in het wetsvoorstel voor het nieuwe Wetboek van Strafvordering die opvatting niet wordt gehuldigd. Hoewel in de memorie van toelichting is opgenomen dat de schifting, overeenkomstig de opdracht en onder leiding van de rechter-commissaris, kan worden uitgevoerd door “opsporingsambtenaren”, ligt het niet in de rede dat de minister hiermee tot uitdrukking heeft willen brengen dat het gaat om opsporingsambtenaren in het algemeen in plaats van bepaald aangewezen geheimhoudingsambtenaren.
officier van justitiede verschoningsgerechtigde in kennis dient te stellen van de mogelijkheid een rechtsmiddel in te stellen af, dat dit noodzakelijkerwijs met zich brengt dat de officier van justitie op de hoogte dient te zijn van de namen en contactgegevens van de betrokken verschoningsgerechtigden. Hoewel daar weinig op valt af te dingen, is daarmee niet gezegd dat uit de beschikking van 15 december 2020 moet worden afgeleid dat namen en contactgegevens van verschoningsgerechtigden niet door het verschoningsrecht worden beschermd. Rechtsoverweging 4.6.1 ziet immers op een andere kwestie, te weten de kennisgeving van rechtsmiddelen aan andere belanghebbenden dan de beslagene.