ECLI:NL:HR:2011:BP6016
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- C.H.W.M. Sterk
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de vernietiging van verkeersgegevens en de bewijsvoering in strafzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was in hoger beroep veroordeeld voor verschillende strafbare feiten, waaronder het telen en verhandelen van hennep en het voorhanden hebben van wapens en munitie. De Hoge Raad heeft het oordeel van het Hof bevestigd dat artikel 126aa, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering geen verplichting tot vernietiging van verkeersgegevens voorschrijft. Dit oordeel is gebaseerd op de tekst en de wetsgeschiedenis van de betreffende bepaling, waaruit blijkt dat de wetgever geen aanleiding heeft gezien om een dergelijke verplichting in te voeren. De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat het Hof in de bewezenverklaring niet voldoende duidelijk heeft gemaakt in hoeverre de verdachte alleen of samen met anderen heeft gehandeld, wat van belang is voor de strafrechtelijke betekenis van het bewezenverklaarde. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar alleen wat betreft de beslissingen ter zake van de tenlastelegging en de strafoplegging. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De Hoge Raad heeft de overige klachten van de verdachte verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke bewijsvoering en de bescherming van het verschoningsrecht van geheimhouders in het strafproces.