ECLI:NL:HR:2017:3068

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 december 2017
Publicatiedatum
5 december 2017
Zaaknummer
17/03182
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van beroep in cassatie tegen beschikking in strafzaak

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 31 mei 2017. De betrokkene, geboren in 1947, heeft een bezwaarschrift ingediend tegen beslissingen van de rechter-commissaris in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. De advocaat van de betrokkene, P.H.L.M. Souren, heeft een middel van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd dat de betrokkene niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het beroep.

De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld aan de hand van artikel 445 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Dit artikel bepaalt dat tegen beschikkingen beroep in cassatie alleen openstaat in de gevallen die in het wetboek zijn bepaald. Aangezien er geen specifieke bepaling is die het mogelijk maakt om tegen de onderhavige beschikking in cassatie te gaan, kan de betrokkene niet in het beroep worden ontvangen. De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat de bestreden beschikking niet kan worden aangemerkt als een klaagschrift ex artikel 98 lid 4 Sv, zoals in de 'Akte rechtsmiddel' en de 'Herstel op akte rechtsmiddel' werd aangeduid.

Op 5 december 2017 heeft de Hoge Raad de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard in het beroep. Deze beslissing is genomen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.T. Boerlage, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

5 december 2017
Strafkamer
nr. S 17/03182 B
ES
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 31 mei 2017, nummer 02/820217-17, op een bezwaarschrift in de strafzaak tegen:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1947.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft P.H.L.M. Souren, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd dat de betrokkene niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Volgens art. 445 Sv staat tegen beschikkingen beroep in cassatie alleen open in de gevallen in dat wetboek bepaald.
Nu in dat wetboek geen bepaling voorkomt volgens welke tegen een beschikking als de onderhavige beroep in cassatie openstaat, kan de betrokkene in het ingestelde beroep niet worden ontvangen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de betrokkene niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-presidentJ. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
5 december 2017.