Voetnoten
1.Namens de benadeelde partij M. el Marnissi heeft mr. E.D. van Elst, advocaat te Veenendaal, een schriftuur ingediend houdende één middel van cassatie. Op 14 mei 2021 is deze schriftuur aan de advocaten van de verdachte ter kennis gebracht. De termijn voor het desgewenst indienen van een verweerschrift loopt af op 14 juni 2021. Na afloop van deze termijn zal ik aanvullend concluderen ten aanzien van het namens de benadeelde partij ingediende middel.
2.Voetnoot 1 hof: Zie onder meer Hoge Raad 6 november 2012, ECLI NL:HR:2012:BX4280.
5.Voetnoot hof 4: Kamerstukken II 1996-1997, 25392, nr. 3, p. 21 en 22.
6.Voetnoot hof 5: Kamerstukken II 1996-1997, 25392, nr. 3, p. 24.
7.Voetnoot hof 6: Kamerstukken II 1996-1997, 25392, nr. 3, p. 24 en 25, Hoge Raad 22 december 1981, ECLI: NL: HR:1981:AC7458, NJ 1982,233, en onder meer Hoge Raad 29 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1633. 8.Voetnoot hof 7: Kamerstukken II 1996-1997, 25392, nr. 3, p. 48 en 49.
9.Voetnoot hof 8: Reglement van Orde College van procureurs-generaal van 8 juni 1999, Staatscourant 1999, 106, p. 13.
10.Voetnoot hof 9: Bijlagen 5C van de map 'Uitkomsten onderzoek'; document 1 behorende bij de brief van het parket-generaal van 3 februari 2020.
11.Voetnoot hof 10: Bijlage 5C0005 van de map 'Uitkomsten onderzoek', p. 13 en 14.
12.Voetnoot hof 11: Notariële akte d.d. 25 april 2019.
13.Voetnoot hof 12: Bijlage 5G0018, p. 38 en 39 van de map 'Uitkomsten onderzoek'(e-mailbericht van 8 oktober 2014 om 10.35 uur); bijlage 17 van het aanvullend besluit op bezwaar d.d. 26 augustus 2019.
14.Voetnoot hof 13: Proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep, van 24oktober 2017, 26 oktober 2017 en 9 november 2017, p. 34.
15.Voetnoot hof 14: 14 Pleitnotities ."Toelichting niet-ontvankelijkheidsverweer en onderzoekswensen" d.d. 29 juni 2020, p. 4 en 5.
16.Voetnoot hof 15: Bijlagen 5C van de map 'Uitkomsten onderzoek'.
17.Voetnoot hof 16: Bijlagen 5A0002, 5.A0005 en 5A0018 van de map 'Uitkomsten onderzoek'
18.Voetnoot hof 17: Bijlage 5B0007 van de map 'Uitkomsten onderzoek'.
19.Voetnoot hjof 18: Bijlage 5B0016, p. 24 van de map 'Uitkomsten onderzoek' (e-mailbericht van 20 maart 2014 om 21.49 uur).
20.Voetnoot Hof 19:Bijlage 5B0017, p. 28 van de map 'Uitkomsten onderzoek' (e-mailbericht van 21 maart 2014 om 08.19 uur).
21.Voetnoot hof 20: Bijlage 5B0009, p. 14 van de map 'Uitkomsten onderzoek'.
22.Voetnoot hof 21: Bijlage 3 van het aanvullend besluit op bezwaar d.d. 26 augustus 2019.
23.Voetnoot hof 22: 22 Bijlagen 5D0001 t/m 5D0004 van de map 'Uitkomsten onderzoek'.
24.Voetnoot hof 23: 23 Bijlage 5E0006 van de map 'Uitkomsten onderzoek'; bijlage 6 van het aanvullend besluit op bezwaar d.d. 26 augustus 2019.
25.Voetnoot hof 24: Bijlage 5F0030 van de map 'Uitkomsten onderzoek'; bijlage 9 van het aanvullend besluit op bezwaar d.d. 26 augustus 2019.
26.Voetnoot hof 25: Bijlagen 5F0011, 5E0013-, 5F0015, -5F0024 en 5F0028 van de map 'Uitkomsten onderzoek'; bijlagen 8 en 10 van het aanvullend besluit op bezwaar d.d. 26 augustus 2019.
27.Voetnoot hof 26: Bijlage 5F0015 van de map 'Uitkomsten onderzoek'; bijlage 8 van het aanvullend besluit op bezwaar' d.d. 26 augustus 2019.
28.Voetnoot hof 27: Bijlage 5F0028 van de map 'Uitkomsten onderzoek'; bijlage 10 van het aanvullend besluit op bezwaar d.d. 26 augustus 2019.
29.Voetnoot hof 28: Document 5 behorende bij de brief van het parket-generaal van 3 februari 2020.
30.Voetnoot hof 29: Bijlagen 5G0003, 5G0007, 5G0012, 5G0015, 5G0016, 5G0017, 5G0020, 5H0001 en 5H0005 van de map 'Uitkomsten onderzoek'; bijlagen 14, 16 en 17, 18 en 24 van het aanvullend besluit op bezwaar d.d. 26 augustus 2019.
31.Voetnoot hof 30: Bijlagen 5J0042 en 5J0043 van de map 'Uitkomsten onderzoek'.
32.Voetnoot hof 31: Bijlage 2 bij pleitnotities "Toelichting niet-ontvankelijkheidsverweer en onderzoekswensen" d.d. 29 juni 2020.
33.Voetnoot hof 32: Bijlagen 5H van de map 'Uitkomsten onderzoek'; document 8 behorende, bij de brief van het parket-generaal van 3 februari 2020.
34.Voetnoot hof 33: Hoge Raad 16 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:-3583.
35.Voetnoot hof 34: EHRM 16 juli 2009, nr. 15615/07 (Féret vs. Belgium).
36.Voetnoot hof 35: Hoge Raad 8 mei 2012, ECLI:NL:HR: 2012:BW5002 .
42.Voetnoot hof 52: Kamerstukken II 1967-1968, 9724, nr. 3, p. 4.
43.Voetnoot hof 53: Artikel 1, lid 1 IVUR: In this Convention, the term "racial, discrimination" shall mean any distinction, exclusion, restriction or preference based on race, colour, descent, or national or ethnic origin which has the purpose or effect of nullifying or impairing 'the recognition, enjoyment or exercise, on an equal footing, of human rights and fundamental freedoms in the political, economic, social, cultural or any other field of public life.
44.Voetnoot hof 54: Kamerstukken II 1969-1970, 9724, Handelingen p. 4349 (Stb. 1971,96).
46.Voetnoot hof 56: Hoge Raad 14 maart 1989, ECLI:NL:HR:1989:AC3487, NJ 1990, 29, Hoge Raad 1 mei 1990, ECLI:NL:HR:1990:AB7604, NJ 1991, 75, Hoge Raad 29 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:510, Hoge Raad 13 juni 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA6191 en Hoge Raad 14 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:638. 52.Voetnoot hof 62: EHRM 28 februari 2017, nr. 45416/16 (Le Pen t. Frankrijk).
53.Voetnoot hof 63: EHRM 6 juli 2006, nr. 59405/00 (Erbakan t. Turkije).
54.Voetnoot hof 64: EHRM 19 juli 2018, nr. 64659/11 en 24133/13 (Makraduli t. Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië).
56.A.J. Nieuwenhuis en A.L.J. Janssens, Uitingsdelicten (Studiepocket Strafrecht nr. 36), Deventer: Wolters Kluwer 2019, p. 52.
58.Ik (JS) merk op dat zo beschreven een onderzoek naar de vraag of een uitlating onnodig grievend is, niet uitgevoerd zou hoeven worden als het beledigend karakter van een uitlating in de context vastgesteld is. Vgl. ECLI:NL:HR:2003:AF4778, rov 3.5: “Het Hof is uiteindelijk tot de slotsom gekomen dat die passages zowel op zichzelf beschouwd als bezien in hun context als beledigend voor de in de bewezenverklaring genoemde groep mensen wegens hun ras in de zin van art. 137c Sr zijn aan te merken. In dat oordeel ligt besloten dat de gewraakte passages onnodig grievend jegens die groep mensen zijn te achten en dat de verdachte aldus de grenzen van hetgeen in het licht van het in art. 10 EVRM gegarandeerde recht op vrijheid van meningsuiting in het publieke debat toelaatbaar moet worden geacht, heeft overschreden”. A-G Knigge vraagt zich tegen deze achtergrond af of de derde stap in het beoordelingskader wel zelfstandige betekenis heeft (zie: ECLI:NL:PHR:2014:1479, voetnoot 1). 60.Het EHRM geeft in dit verband aan dat het van het grootste belang is om rassendiscriminatie in al zijn vormen en uitingen te bestrijden (Jersild v. Denemarken, 23 september 1994, §§ 30-31, serie A nr. 298). De nationale rechters die Le Pen veroordeelden hadden volgens het EHRM terecht laten meewegen dat de uitlatingen die Le Pen had gedaan over de Roma-gemeenschap waarschijnlijk een gevoel van afwijzing en vijandigheid jegens deze gemeenschap zouden opwekken (zie onder 37).
61.Voetnoot hof 72: Zie onder meer EHRM 7 november 2007, nr. 12697/03 (Mamère vs. Frankrijk).
62.Voetnoot hof 73: Zie onder meer EHRM 7 december 1976, nr. 5493/72 (Handyside vs. Verenigd Koninkrijk).
63.Voetnoot hof 74: Zie onder meer EHRM 23 april 1992, nr. 11798/85 (Castells vs. Spanje).
64.Voetnoot hof 75: Zie onder meer EHRM 23 juni 2016, nr. 20261/12 (Baka vs. Hongarije).
65.Voetnoot hof 76: Zie onder meer EHRM 15 oktober 2015, nr. 27510/08 (Perinçek vs. Zwitserland).
66.Voetnoot hof 77: Vgl. EHRM 3 oktober 2019, nr. 55225/14 (Pastörs vs. Duitsland).
67.Voetnoot hof 78: Vgl. EHRM 20 oktober 2015, nr, 25239/13 (M'Bala M'Bala vs. Frankrijk).
68.Voetnoot hof 79: Vgl. EHRM 23 september 1994, nr. 15890/89 (Jersild vs. Denemarken).
69.Voetnoot hof 80: Vgl. EHRM 15 maart 2012, nrs. 4149/04 en 41029/04 (Aksu t. Turkije), EHRM 28 februari 2017, nr. 45416/16 (Le Pen t. Frankrijk), EHRM 25 oktober 2018, nr. 38450/12 (E.S. t. Oostenrijk) en EHRM 3 oktober 2019, nr. 55225/14 (Pastörs t. Duitsland).
70.Voetnoot hof 81: Zie onder meer EHRM 16 juli 2009, nr. 15615/07 (Féret t. België).
71.Voetnoot hof 82: Vgl. EHRM 10 juli 2008, nr. 15948/03 (Soulas en anderen t. Frankrijk)
72.Voor een recente directe (guillotine) toepassing van artikel 17 EVRM in relatie tot artikel 11 EVRM (vrijheid van vereniging) in het licht van artikel 10 EVRM, in de ontvankelijkheidsfase van de klachtbeoordeling, zie de op Hudoc als ‘key case’ aangemerkte zaak: EHRM 8 oktober 2020, Ayoub en anderen t. Frankrijk, nos 77400/14, 34532/15 et 34550/15.
73.Zie Guide on Article 17 of the European Convention on Human Rights. Prohibition of abuse of rights. European Court of Human Rights, 2020 (updated 31 August 2020). Mark E. Villiger, ‘Article 17 ECHR and freedom of speech in Strasbourg practice’, in: Freedom of Expression. Essays in honour of Nicholas Bratza, WLP 2012, p. 321-330. Door mij gevolgd in een separate opinion bij EHRM 15 oktober 2015, nr. 27510/08 Perincek t. Zwitserland.
74.Glimmerveen en Hagenbeek t. Nederland (nos. 8348/78 en 8406/78, Commissie beslissing van 11 oktober 1979, Decisions and Reports (DR) 18, p. 187).
75.Norwood t. het Verenigd Koninkrijk ((dec.), no. 23131/03, ECHR 2004-XI). Vgl. Ook Garaudy t. Frankrijk ((dec.), no. 65831/01, ECHR 2003-IX).
76.Dezelfde benadering is te vinden in Kasymakhunov and Saybatalov t. Rusland, nos. 26261/05 en 26377/06, 14 maart 2013.
77.Zie recentelijk Williamson t. Duitsland (déc.), no 64496/17, 8 januari 2019, par. 25, 26, en een ouder voorbeeld: Kühnen t. Duitsland, no. 12194/86, Commissie beslissing van 12 mei 1988, DR 56, p. 205). Zie ook Guide on Article 17, p. 16, nr. 71.
78.Leroy t. Frankrijk (no. 36109/03, 2 Oktober 2008).
79.EHRM 16 juli 2009, nr. 15615/07 (Féret t. België) en EHRM 10 juli 2008, nr. 15948/03 (Soulas en anderen t. Frankrijk).
80.Ik merk daarbij op dat het EHRM bij normeringen van fundamentele rechten en vrijheden vaak steun vindt in de strekking van artikel 17 zonder daar expliciet naar te verwijzen. Guide on Article 17, p. 16, nr. 74.