Uitspraak
opmerking griffier: voorheen [bedrijf verdachte]) en [bedrijf 2 verdachte] , voor de duur van twee jaar.
1.hij op of omstreeks 9 november 2007 in de gemeente Uden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, als degene die een of meer containers vuurwerk binnen het grondgebied van Nederland bracht, niet ten minste drie werkdagen voorafgaand aan het binnen Nederland brengen van dat vuurwerk schriftelijk het voornemen hiertoe heeft gemeld bij Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, dan wel – indien deze melding werd gedaan op een werkdag voor 12.00 uur – niet ten minste twee werkdagen voorafgaand aan het binnen of buiten brengen van dat vuurwerk, schriftelijk het voornemen hiertoe heeft gemeld bij Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; (zaak 2)
2.hij op of omstreeks 9 november 2007, in de gemeente Uden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, consumentenvuurwerk, te weten 70, in elk geval een of meerdere, dozen inhoudende cakeboxen (artikelnr. 8005) binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of voorhanden heeft gehad, ten aanzien waarvan niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel 24 Wet milieugevaarlijke stoffen gestelde regels,
3.3.hij op of omstreeks 9 november 2007 in de gemeente Uden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt of heeft doen maken van een vals(e) of vervalst(e) CMR (dossier blz 2063), – zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken/gebruik doen maken hierin dat genoemde CMR werd gebruikt bij de invoer en/of transport van vuurwerk uit Duitsland naar Nederland en bij controle ter inzage werd afgegeven aan [Opsporingsfunctionaris 1] en [opsporingsfunctionaris 2] , beiden opsporingsfunctionaris IVW, en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op die CMR stond vermeld "1.4G Vuurwerk" terwijl (een deel van) het ingevoerde en getransporteerde vuurwerk geen 1.4G vuurwerk was; (zaak 2)
4.hij in of omstreeks de maanden mei en juni 2008 in Antwerpen (België), en/of in Nederland en/of in de Bondsrepubliek Duitsland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gebruik heeft gemaakt of doen maken van (een) vals(e) of vervalst(e) invoice(s) en/of CMR(s) – (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – als ware die/dat geschrift(en) echt en onvervalst, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat,
5.5.hij op of omstreeks 10 december 2008 in de gemeente Breda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, als degene die twee containers met vuurwerk, te weten (CCLU720178 en CCLU6051619), binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland bracht, al dan niet opzettelijk, niet ten minste drie werkdagen voorafgaand aan het binnen of buiten Nederland brengen van dat vuurwerk schriftelijk het voornemen hiertoe heeft gemeld bij Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, dan wel – indien deze melding werd gedaan op een werkdag voor 12.00 uur – niet ten minste twee werkdagen voorafgaand aan het binnen of buiten brengen van dat vuurwerk, schriftelijk het voornemen hiertoe heeft gemeld bij Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; (zaak 4)
6.hij op of omstreeks 16 december 2008 in de gemeente Breda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, als degene die een container met vuurwerk, (te weten CCLU6670758), binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland bracht, al dan niet opzettelijk, niet ten minste drie werkdagen voorafgaand aan het binnen of buiten Nederland brengen van dat vuurwerk schriftelijk het voornemen hiertoe heeft gemeld bij Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, dan wel – indien deze melding werd gedaan op een werkdag voor 12.00 uur – niet ten minste twee werkdagen voorafgaand aan het binnen of buiten brengen van dat vuurwerk, schriftelijk het voornemen hiertoe heeft gemeld bij Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; (zaak 4)
10.hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 augustus 2006 tot en met 14 januari 2009 in de gemeente Uden, althans in Nederland en/of in België Luxemburg en/of meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) (een deel van) de (bedrijfs-)administratie van [bedrijf 2 verdachte] , – zijnde (dat deel van) die (bedrijfs-)administratie voornoemd (telkens) een (samenstel van) geschrift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen
11.Hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 december 2007 tot en met 14 januari 2009 in de gemeente Uden, althans in Nederland en/of in de Bondsrepubliek Duitsland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) (een deel van) de (bedrijfs-)administratie van [bedrijf verdachte] , – zijnde (dat deel van) die (bedrijfs-)administratie voornoemd (telkens) een (samenstel van) geschrift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen – (telkens) valselijk heeft opgemaakt of vervalst, hebbende [bedrijf verdachte] en/of (een of meer van) haar medeverdachte(n) toen aldaar (telkens) opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven – in (dat deel van) die
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
12.hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met de maand januari 2009, in de gemeente Uden, althans in Nederland, en/of in Luxemburg en/of in de Bondsrepubliek Duitsland en/of België, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, althans aan schuldwitwassen,
13.hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met de maand januari 2009, in de gemeente Uden, althans in Nederland en/of in Luxemburg en/of in de Bondsrepubliek Duitsland en/of in België heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een duurzaam samenwerkingsverband tussen hem, verdachte, [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en/of de rechtspersonen [bedrijf 2 verdachte] , [bedrijf verdachte] ., [bedrijf verdachte] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven waaronder artikel 225 Wetboek van Strafrecht en/of artikel 420bis Wetboek van Strafrecht en/of artikel(en) 1.2.2 en/of 1.3.2 van het Vuurwerkbesluit tot 1 juni 2008 strafbaar gesteld in artikel 24 Wet milieugevaarlijke stoffen en vanaf 1 juni 2008 strafbaar gesteld in artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer. (zaak 7)
1.subsidiair[bedrijf verdachte] . op 9 november 2007 in de gemeente Uden, opzettelijk, als degene die twee containers vuurwerk binnen het grondgebied van Nederland bracht, niet ten minste drie werkdagen voorafgaand aan het binnen Nederland brengen van dat vuurwerk schriftelijk het voornemen hiertoe heeft gemeld bij Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
2.2.hij op 9 november 2007, in de gemeente Uden, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, consumentenvuurwerk, te weten 70 dozen inhoudende cakeboxen (artikelnr. 8005) binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en voorhanden heeft gehad, ten aanzien waarvan niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel 24 Wet milieugevaarlijke stoffen gestelde regels,
3.hij op 9 november 2007 in de gemeente Uden, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse CMR – zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat genoemde CMR werd gebruikt bij de invoer en transport van vuurwerk uit Duitsland naar Nederland en bij controle ter inzage werd afgegeven aan [Opsporingsfunctionaris 1] en [opsporingsfunctionaris 2] , beiden opsporingsfunctionaris IVW, en bestaande die valsheid hierin dat op die CMR stond vermeld "1.4G Vuurwerk" terwijl een deel van het ingevoerde en getransporteerde vuurwerk geen 1.4G vuurwerk was;
4.hij in of omstreeks de maanden mei en juni 2008 in Antwerpen (België) en in Nederland en in de Bondsrepubliek Duitsland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse invoices – elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – als ware die geschriften echt en onvervalst, bestaande die valsheid hierin dat,
5.subsidiair[bedrijf 2 verdachte] op 10 december 2008 in Nederland, als degene die twee containers met vuurwerk, te weten (CCLU720178 en CCLU6051619), binnen en buiten het grondgebied van Nederland bracht, opzettelijk, niet ten minste drie werkdagen voorafgaand aan het binnen of buiten Nederland brengen van dat vuurwerk schriftelijk het voornemen hiertoe heeft gemeld bij Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
10.subsidiair[bedrijf 2 verdachte] in de periode van 5 augustus 2006 tot en met 14 januari 2009 in Nederland en in België en in Luxemburg de bedrijfsadministratie van [bedrijf 2 verdachte] , – zijnde die bedrijfsadministratie voornoemd een samenstel van geschriften dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft opgemaakt, hebbende [bedrijf 2 verdachte] toen aldaar opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven – in die bedrijfsadministratie voornoemd opgenomen
11.subsidiair
12.12.hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met de maand januari 2009, in Nederland en in Luxemburg en in België, tezamen en in vereniging met anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben verdachte en zijn mededaders hierna te noemen geldbedragen tot een totaal bedrag van ongeveer € 1.003.000,00, verworven en voorhanden gehad en omgezet in giraal geld door contante storting op een bankrekening ten name van [bedrijf 2 verdachte] , te weten de navolgende geldbedragen:
13.13.hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met de maand januari 2009, in Nederland en in Luxemburg en in de Bondsrepubliek Duitsland en in België heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een duurzaam samenwerkingsverband tussen hem, verdachte, [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en de rechtspersonen [bedrijf 2 verdachte] en [bedrijf verdachte] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven waaronder artikel 225 Wetboek van Strafrecht en artikel 420bis Wetboek van Strafrecht.
opmerking griffiers: daar waar het hof [bedrijf verdachte] noemt, dient steeds te worden gelezen [bedrijf verdachte] thans [bedrijf verdachte]].
het hof begrijpt: [medeverdachte 2]] zou deze goederen, die op pallets stonden in een container laden. Onderweg naar Nederland werd deze staande gehouden door de IVW. Er zijn twee pallets in beslaggenomen. De gang van zaken is niet gebruikelijk en wordt betreurd.’ [18]
degene die … binnen het grondgebied van Nederland bracht”, welke bewoordingen zijn ontleend aan het Vuurwerkbesluit.
1. Degene die vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengt, meldt voorafgaand elektronisch het voornemen hiertoe bij Onze Minister. De melding wordt ten minste drie werkdagen voorafgaand aan het binnen of buiten Nederland brengen van het vuurwerk gedaan.(…)
(…)
4. Bij de melding worden in ieder geval de volgende gegevens verstrekt:
invoer en uitvoer.
Onder in- en uitvoeren wordt in dit besluit verstaan het binnen respectievelijk buiten Nederlands grondgebied brengen, overeenkomstig het gedefinieerde in de Wet milieugevaarlijke stoffen.
2. Hiertoe kunnen behoren regelen, inhoudende:
2 Hiertoe kunnen behoren regels, inhoudende (…)
in ieder gevalgeen enkele betrokkenheid gehad bij het invullen van de
classificatieop de CMR, dan wel het afgeven van de CMR tijdens de controle van de containers. En de tenlastegelegde valsheid bestaat nu juist uit de vermelding van de onjuiste classificatie (!): ‘en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op die CMR stond vermeld “1.4G Vuurwerk” terwijl (een deel van) het ingevoerde en getransporteerde vuurwerk geen 1.4G vuurwerk was’. [39]
Classification recognised by the Authorities of Germany’uit eigener beweging heeft genoteerd en dat de overige informatie van de leidinggevende man afkomstig was.
[email-adres]. [pseudoniem verdachte] vertelde hem dat hij namens [bedrijf 3] . binnen enkele dagen drie containers met vuurwerk verwachtte. In totaal verwachtte hij vijf containers met vuurwerk uit China per schip in de haven van Antwerpen. Op 12 juni 2008 zouden de eerste drie containers aankomen in de haven van Antwerpen en een week later de twee volgende containers. Deze moesten alle vijf naar bunkers in het Duitse Lahn worden gebracht om daar te lossen. Hij kreeg van [pseudoniem verdachte] een voorschot van € 5.000,00 contant. [52]
[email-adres]is op 23 mei 2008 aangemaakt door [naam] met een niet bestaande [postcode]
,vanaf het IP-adres [IP adres] , zijnde het woonadres van [levenspartner verdachte] . Destijds was [levenspartner verdachte] de levenspartner van [verdachte] . [54]
[email-adres]. De ondertekende opdracht is per fax verzonden vanaf de buren van de onderneming [bedrijf verdachte] ., te weten [bedrijf 8] . [57]
[email-adres]aangemaakt en heeft met de Duitse politie gebeld om het beslag op de goederen ongedaan te maken. De omstandigheid dat [verdachte] in die gesprekken een mistgordijn optrok rondom de importeur van het vuurwerk en daarbij ontkende dat [bedrijf 2 verdachte] een bedrijf van hem is, acht het hof exemplarisch voor het verhullen van het verband tussen het in Lahn aangetroffen vuurwerk en de in de haven van Antwerpen aangekomen containers met als geadresseerde [bedrijf 3] . Aldus concludeert het hof dat [medeverdachte 2] en [verdachte] de werkelijk belanghebbenden bij het vuurwerk in de vijf containers waren en dat zij, door [medeverdachte 3] bij de afhandeling van het transport naar voren te schuiven en hem hierbij gebruik te laten maken van een valse naam, opzet hebben gehad dat het vuurwerk met gebruik van valse invoices zou worden ingeklaard. Aan het einde van het vervoerstraject werd door [verdachte] gebruik gemaakt van de rechtspersonen [bedrijf 2 verdachte] en [bedrijf verdachte] , waarvan hij bestuurder was. [bedrijf 2 verdachte] werd gebruikt om een andere herkomst van (een deel van) het vuurwerk voor te wenden. [bedrijf verdachte] stelde haar bunker ter beschikking voor de opslag.
[email-adres]een e-mailadres is dat is aangemaakt op het IP-adres [IP adres] , zijnde het woonadres van [levenspartner verdachte] , de toenmalige levenspartner van [verdachte] . Wanneer [medeverdachte 3] in de haven van Antwerpen wordt aangehouden in verband met deze zaak, rijdt hij in een auto van de familie [bedrijf verdachte] . [74] [medeverdachte 2] introduceert [medeverdachte 3] bij [expediteur] van het bedrijf [bedrijf 7] . Wanneer de containers worden vervoerd naar Duitsland gaan deze naar bunkers die door [bedrijf verdachte] en [bedrijf 9] worden gehuurd. [bedrijf verdachte] en [bedrijf 9] hebben nauwe zakelijke betrekkingen, in die zin dat [verdachte] als importeur voor [bedrijf 9] heeft opgetreden. Bij problemen omtrent de containers wordt een fax verzonden vanaf het adres van de buren van [verdachte] . Het is [verdachte] die opbelt naar de beslagleggende Duitse instanties wanneer een van de bunkers in Lahn wordt verzegeld.
[email-adres]of de fax van de buren van de firma [bedrijf verdachte] , Tevens constateert het hof dat [getuige 5] zich nooit heeft gemeld in het kader van de verzegeling van de bunkers in Lahn. Ook is niet uit het dossier naar voren gekomen dat [getuige 5] zich ooit als [pseudoniem verdachte] heeft uitgegeven. Tenslotte komt uit het procesdossier niet naar voren dat [getuige 5] bemoeienis heeft gehad met het bedrijf [bedrijf 3] . Deze omstandigheden ondersteunen de geloofwaardigheid van de getuigenverklaring van [getuige 5] .
[emailadres bedrijf 2]en het Duitse telefoonnummer [telefoonnummer] vermeld. [86]
€ 20.000,00 +
in het kader van dit onderzoekmeldt hoe zij bereikbaar is. Daarvan gaat ook het hof uit.
€ 73.000,00 +
€ 100.000,00 +
€ 200.000,00 +
het oogmerk heeft van het plegen van een bepaald misdrijf of misdrijven. Het oogmerk betreft het naaste doel van de organisatie en niet dat van de verdachte/deelnemer aan de organisatie. Het oogmerk kan daarbij gericht zijn op een enkel, specifiek genoemd delict of meerdere delicten, maar een pluraliteit daarvan is noodzakelijk. Het oogmerk impliceert dat de betreffende misdrijven (of pogingen of voorbereidingen daartoe) nog niet hoeven te hebben plaatsgevonden (vgl. HR 13 oktober 1987, NJ 1988, 425). Voor het bewijs van het oogmerk kan onder meer betekenis toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd en aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de activiteiten die met dit doel worden verricht.
deelneming aan de organisatie. Van deelneming is in objectieve zin sprake indien een persoon behoort tot de organisatie en een aandeel heeft in gedragingen, dan wel gedragingen ondersteunt die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie (vgl. HR 18 november 1997, ECLI:NL:HR:ZD0858/NJ 1998, 225; HR 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:BW5161 en HR 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:413). Beide vereisten zijn te beschouwen als nevengeschikt, maar zijn tevens onderling nadrukkelijk samenhangend.
De verdediging heeft zich bij dit standpunt aangesloten.
) aanleiding zijn rechtspraak aan te scherpen wat betreft veranderingen in regels van sanctierecht. Voor die regels, die zowel het specifieke strafmaximum als meer algemene regels met betrekking tot de sanctieoplegging kunnen betreffen, heeft voortaan te gelden dat een sedert het plegen van het delict opgetreden verandering door de rechter met onmiddellijke ingang — en dus zonder toetsing aan de maatstaf van het gewijzigd inzicht van de strafwetgever omtrent de strafwaardigheid van de vóór de wetswijziging begane strafbare feiten — moet worden toegepast, indien en voor zover die verandering in de voorliggende zaak ten gunste van de verdachte werkt.
1. (…) Consumentenvuurwerk is slechts voorzien van één lont.
Uit het buitenland zijn berichten ontvangen dat er vuurwerk op de markt is dat is voorzien van twee lonten in plaats van één lont. Dit kan leiden tot veiligheidsproblemen indien bijvoorbeeld beide lonten gelijktijdig worden aangestoken of weigeraars opnieuw worden aangestoken. Met het oog op de consumentenveiligheid is in het eerste lid van artikel 5 aanvullend bepaald dat consumentenvuurwerk slechts één lont mag hebben. [139]
Het bepaalde in deze regeling is een voorzetting van het vuurwerkbeleid dat al geruime tijd in Nederland geldt. De eisen ten aanzien van de hoeveelheid en het type kruit in het vuurwerk zijn vrijwel gelijkluidend aan die uit de RNEV2004. Alleen daar waar de Europese normen strenger zijn dan de eisen uit de Nederlands regelgeving, zijn de eisen aangepast. De in deze regeling genoemde eisen laten onverlet dat het in Nederland (en daarmee dus in Europa) in de handel gebrachte vuurwerk moet voldoen aan de overige eisen van de Pyrorichtlijn en het Vuurwerkbesluit, zoals de verplichting om een conformiteitverklaring voor nieuw op de markt te brengen vuurwerk te verkrijgen van een door een lidstaat aangewezen instantie.
- de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 51, 57, 140, 225, 420bis (oud, geldend tot 31-12-2014) en 420ter (oud, geldend tot 31-12-2014) van het Wetboek van Strafrecht;
- de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
- artikel 24 van de Wet milieugevaarlijke stoffen;
- artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer,
- de artikelen 1.2.2 en 1.3.2 van het Vuurwerkbesluit en
- artikel 5 Regeling nadere eisen Vuurwerk 2004 (oud, geldend van 19-10-2006 t/m 16-07-2010),
gevangenisstrafvoor de duur van
21 (eenentwintig) maanden.
7 (zeven) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
uit het rechtom zich beroepsmatig bezig te houden met vuurwerk (consumentenvuurwerk dan wel professioneel vuurwerk) in welke vorm of hoedanigheid dan ook, voor de duur van
2 (twee) jaren.
2 (twee) jaren, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.