Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
‘s-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- de vaststelling dat Rijkswaterstaat de woning aan de [adres] heeft gekocht en [stichting 2] beschikt over € 1.400.000,00;
- een aan [verdachte] verschafte lening van € 950.000,00 om de woning aan de [adres] te kopen;
- dat [verdachte] zich verplicht huisvesting te verschaffen aan Roma die daar behoefte aan hebben;
- de toestemming aan [verdachte] bij verkoop een andere woning te kopen en
- indien geen andere woning wordt gekocht de verplichting de opbrengst over te dragen aan [stichting 2] , die op haar beurt degene betaalt die de lening oorspronkelijk hebben verstrekt.
- dat [stichting 2] de woning aan de [adres] ter beschikking stelt aan [medeverdachte 4] in de vorm van een renteloze lening;
- dat daarmee [medeverdachte 4] alle schulden van [verdachte] overneemt;
- dat [medeverdachte 4] zich verplicht huisvesting te verschaffen aan Roma die daar behoefte aan hebben (in het bijzonder zijn zieke moeder);
- de toestemming aan [medeverdachte 4] bij verkoop een andere woning te kopen en
- indien geen andere woning wordt gekocht de verplichting de opbrengst over te dragen aan [stichting 2] , die op haar beurt degene betaalt die de lening oorspronkelijk hebben uitgeleend.
- dat [stichting 2] € 25.000,00 heeft ingezameld en aan [medeverdachte 7] renteloos uitleent;
- dat de lening gebruikt zal worden ter aflossing van een hypotheek op het vastgoed [adres] en
- dat hiermee [medeverdachte 7] in totaal € 52.000,00 van [stichting 2] heeft geleend.
- dat [medeverdachte 7] de verplichtingen betreffende het pand aan de [adres] overdraagt aan [medeverdachte 6] ;
- en dat ondergetekende, [vertegenwoordiger stichting 2] , verklaart dat [medeverdachte 7] aan haar verplichtingen betreffende het pand heeft voldaan, onder verwijzing naar de overeenkomst van 4-4-2005.
- dat [medeverdachte 6] de schulden van [medeverdachte 7] aan [stichting 2] overneemt in verband met de aankoop van de zaak van [medeverdachte 7] die zij middels een renteloze lening heeft gekocht;
- dat [medeverdachte 6] verplicht is het vastgoed [adres] te beheren, onderhouden en verzorgen;
- bij verkoop en geen aankoop van een nieuw vastgoed [medeverdachte 6] verplicht is alle inkomsten van de verkoop van het vastgoed over te maken aan de [stichting 2] .
- dat [vertegenwoordiger stichting 2] als voorzitter van [stichting 2] en [verdachte] een overeenkomst hebben gesloten;
- dat in verband met de schadevergoeding door [supermarkt] betreffende de woning aan de [adres] , [stichting 2] over € 200.000,00 beschikt;
- [stichting 2] aan [verdachte] een renteloze lening toekent van € 125.000,00, waarvan € 95.000,00 voor de aankoop van de woning aan de [adres] en € 30.000,00 voor een aanbouw aan die woning;
- dat [verdachte] verplicht is om Roma, die huisvesting nodig hebben, huisvesting te verlenen in de betreffende woning en
- verplicht is bij verkoop van de woning en geen andere aankoop plaatsvindt van een nieuw pand, de gehele opbrengst van de verkoop over te dragen aan [stichting 2] .
of
- de vaststelling dat Rijkswaterstaat de woning aan de [adres] heeft gekocht en [stichting 2] beschikt over € 1.400.000,00;
- een aan [verdachte] verschafte lening van € 950.000,00 om de woning aan de [adres] te kopen;
- dat [verdachte] zich verplicht huisvesting te verschaffen aan Roma die daar behoefte aan hebben;
- de toestemming aan [verdachte] bij verkoop een andere woning te kopen en
- indien geen andere woning wordt gekocht de verplichting de opbrengst over te dragen aan [stichting 2] , die op haar beurt degene betaalt die de lening oorspronkelijk hebben verstrekt.
- dat [stichting 2] de woning aan de [adres] ter beschikking stelt aan [medeverdachte 4] in de vorm van een renteloze lening;
- dat daarmee [medeverdachte 4] alle schulden van [verdachte] overneemt;
- dat [medeverdachte 4] zich verplicht huisvesting te verschaffen aan Roma die daar behoefte aan hebben (in het bijzonder zijn zieke moeder);
- de toestemming aan [medeverdachte 4] bij verkoop een andere woning te kopen en
- indien geen andere woning wordt gekocht de verplichting de opbrengst over te dragen aan [stichting 2] , die op haar beurt degene betaalt die de lening oorspronkelijk hebben uitgeleend.
- dat [stichting 2] € 25.000,00 heeft ingezameld en aan [medeverdachte 7] renteloos uitleent;
- dat de lening gebruikt zal worden ter aflossing van een hypotheek op het vastgoed [adres] en
- dat hiermee [medeverdachte 7] in totaal € 52.000,00 van [stichting 2] heeft geleend.
- dat [medeverdachte 7] de verplichtingen betreffende het pand aan de [adres] overdraagt aan [medeverdachte 6] ;
- en dat ondergetekende, [vertegenwoordiger stichting 2] , verklaart dat [medeverdachte 7] aan haar verplichtingen betreffende het pand heeft voldaan, onder verwijzing naar de overeenkomst van 4-4-2005.
- dat [medeverdachte 6] de schulden van [medeverdachte 7] aan [stichting 2] overneemt in verband met de aankoop van de zaak van [medeverdachte 7] die zij middels een renteloze lening heeft gekocht;
- dat [medeverdachte 6] verplicht is het vastgoed [adres] te beheren, onderhouden en verzorgen;
- bij verkoop en geen aankoop van een nieuw vastgoed [medeverdachte 6] verplicht is alle inkomsten van de verkoop van het vastgoed over te maken aan de [stichting 2] .
- dat [vertegenwoordiger stichting 2] als voorzitter van [stichting 2] en [verdachte] een overeenkomst hebben gesloten;
- dat in verband met de schadevergoeding door [supermarkt] betreffende de woning aan de [adres] , [stichting 2] over € 200.000,00 beschikt;
- [stichting 2] aan [verdachte] een renteloze lening toekent van € 125.000,00, waarvan € 95.000,00 voor de aankoop van de woning aan de [adres] en € 30.000,00 voor een aanbouw aan die woning;
- dat [verdachte] verplicht is om Roma, die huisvesting nodig hebben, huisvesting te verlenen in de betreffende woning en
- verplicht is bij verkoop van de woning en geen andere aankoop plaatsvindt van een nieuw pand, de gehele opbrengst van de verkoop over te dragen aan [stichting 2] .
1 Het standpunt van de advocaat-generaal
2 Het standpunt van de verdediging
I 1. REGIO POLITIE BRABANT NOORD
registratie geopend.
werd nader onderzoek verricht op internet/Facebook. Gedurende dit onderzoek werd een [betrokkene] aangetroffen welke woonachtig zou zijn in [plaats] , Zweden. Uit de Facebook gegevens bleek dat hij interesse had in zigeuners/Roma.
VERDACHTE SITUATIES, DIEFSTALLEN EN CJIB
Een ander punt dat in de gesprekken tussen de FIU, de politie en mijn ministerie naar voren is gekomen, is dat medewerkers van de FIU processen-verbaal opmaakten. Dit terwijl de FIU geen opsporingstaak heeft en zij daartoe ten behoeve van de FIU-taak niet bevoegd waren. De werkprocessen van de FIU zijn hierop aangepast. De medewerkers van de
1. De ambtenaren, met de opsporing van strafbare feiten belast, maken ten spoedigste proces-verbaal op van het door hen opgespoorde strafbare feit of van hetgeen door hen tot opsporing is verricht of bevonden.
[ECLI:NL:XX:1996:ZB6862]. Het betreft hier bewijsmateriaal dat onder dwang is verkregen, waarvan het bestaan afhankelijk is van de wil van verdachte en dat om die reden niet voor het bewijs in de onderhavige strafzaak mag worden gebruikt, omdat dat in strijd zou komen met het beginsel dat een verdachte niet gedwongen mag worden om aan zijn eigen veroordeling mee te werken.
‘ik wil nog wel opmerken dat de eerste informatieverstrekking door de [familie] spontaan en niet op vragen van de Belastingdienst plaatsvond. Zij deden dit ter onderbouwing van het bezwaar tegen de reeds opgelegde aanslagen. Ze brachten toen een stapel met daarin een grotendeels soortgelijk pakketje per subject waaronder leningsovereenkomsten.’
Op 8 december 2010 werd door de Belastingdienst Oost-Brabant en de gemeente ‘s‑Hertogenbosch een controle ingesteld in de woning aan de [adres] , gemeente ‘s-Hertogenbosch. Door de Belastingdienst werd een aantal aanslagen betekend (vanaf 2005) en er werd beslag gelegd op een aantal onroerende goederen. Gedurende deze actie werden meerdere panden doorzocht. In het kader van integrale aanpak maakte de gemeente ‘s-Hertogenbosch deel uit van deze actie. De politie droeg die dag zorg voor de veiligheid van belasting- en gemeenteambtenaren, en was daartoe aanwezig gedurende de voornoemde actie.
- de vaststelling dat Rijkswaterstaat de woning aan de [adres] heeft gekocht en [stichting 2] beschikt over € 1.400.000,00;
- aan [verdachte] verschafte lening van € 950.000,00 om de woning aan de [adres] te kopen;
- dat [verdachte] zich verplicht huisvesting te verschaffen aan Roma die daar behoefte aan hebben;
- de toestemming aan [verdachte] bij verkoop een andere woning te kopen en
- indien geen andere woning wordt gekocht de verplichting de opbrengst over te dragen aan [stichting 2] , die op haar beurt degene betaalt die de lening oorspronkelijk hebben verstrekt.
- dat [stichting 2] de woning aan de [adres] ter beschikking stelt aan [medeverdachte 4] in de vorm van een renteloze lening;
- dat daarmee [medeverdachte 4] alle schulden van [verdachte] overneemt;
- dat [medeverdachte 4] zich verplicht huisvesting te verschaffen aan Roma die daar behoefte aan hebben (in het bijzonder zijn zieke moeder);
- de toestemming aan [medeverdachte 4] bij verkoop een andere woning te kopen en
- indien geen andere woning wordt gekocht de verplichting de opbrengst over te dragen aan [stichting 2] , die op haar beurt degene betaalt die de lening oorspronkelijk hebben uitgeleend.
- dat [stichting 2] € 25.000,00 heeft ingezameld en aan [medeverdachte 7] renteloos uitleent;
- dat de lening gebruikt zal worden ter aflossing van een hypotheek op het vastgoed [adres] en
- dat hiermee [medeverdachte 7] in totaal € 52.000,00 van [stichting 2] heeft geleend.
- dat [medeverdachte 7] de verplichtingen betreffende het pand aan de [adres] overdraagt aan [medeverdachte 6] ;
- en dat ondergetekende, [vertegenwoordiger stichting 2] , verklaart dat [medeverdachte 7] aan haar verplichtingen betreffende het pand heeft voldaan, onder verwijzing naar de overeenkomst van 4-4-2005.
- dat [medeverdachte 6] de schulden van [medeverdachte 7] aan [stichting 2] overneemt in verband met de aankoop van de zaak van [medeverdachte 7] die zij middels een renteloze lening heeft gekocht;
- dat [medeverdachte 6] verplicht is het vastgoed [adres] te beheren, onderhouden en verzorgen;
- bij verkoop en geen aankoop van een nieuw vastgoed [medeverdachte 6] verplicht is alle inkomsten van de verkoop van het vastgoed over te maken aan de [stichting 2] .
- dat in verband met de schadevergoeding door [supermarkt] betreffende de woning aan de [adres] , [stichting 2] over € 200.000,00 beschikt;
- [stichting 2] aan [verdachte] een renteloze lening toekent van € 125.000,00, waarvan € 95.000,00 voor de aankoop van de woning aan de [adres] en € 30.000,00 voor een aanbouw aan die woning;
- dat [verdachte] verplicht is om Roma, die huisvesting nodig hebben, huisvesting te verlenen in de betreffende woning en
- verplicht is bij verkoop van de woning en geen andere aankoop plaatsvindt van een nieuw pand, de gehele opbrengst van de verkoop over te dragen aan [stichting 2] .
3.
1 Het standpunt van de advocaat-generaal
- feit 2 valsheid in geschrift (geschriften d.d. 6 november 2008, 14 mei 2010, 3 oktober 2005, 1 juni 2007, 14 april 2009, 14 april 2009 en 3 oktober 2005) en
- feit 3 uitkeringsfraude.
2 Het standpunt van de verdediging
Van oudsher zijn Roma gewend om zichzelf te redden. Een (semi) nomadische levenswijze, een mondelinge cultuur en een vijandige omgeving brengt dat met zich mee. Incidenteel is er weliswaar sprake van institutionele hulpverlening, van de kant van overheden, kerken en charitas. Het feit dat Roma – in vergelijking met andere immigranten – lange tijd niet beschikten over een eigen kerk, krant of hulporganisatie, betekent uiteraard niet dat zij geen eigen religieuze praktijken uitoefenden, met elkaar informatie uitwisselden of elkaar assistentie verleenden. Over het algemeen vertrouwen zigeuners vooral op hun eigen zelfhulpmechanismen, op basis van gewoonterecht. Roma helpen elkaar door leniging van directe noden in geval van ziekte, huisvesting, maar ook in geval van bruiloften en
[medeverdachte 1] (VO1), 4 april 2012, 10:15 uur
contant betaald, iemand gaat dan naar de bank of postkantoor om die rekeningen te betalen. De rest van het geld wordt samen gelegd en alles wordt gedeeld en samen betaald. Dit geldt voor de hele [familie] , niet alleen voor de [adres] . De hele groep legt dit samen.
[medeverdachte 1] (V07), 7 april 2012, 15:00 uur
[medeverdachte 5] (V02), 4 april 2012, 14:00 uur
[medeverdachte 5] (V04), 4 april 2012, 14:00 uur
[verdachte] (V02), 4 april 2012, 15:15 uur
[medeverdachte 6] (VO1), 4 april 2012, 10:40 uur
[medeverdachte 6] (V04), 6 april 2012, 10:40 uur
[medeverdachte 4] (V02), 4 april 2012, 13:40 uur
Voertuigen en samenhangende kosten
[medeverdachte 3] (VOl), 4 april 2012, 9:55 uur
[medeverdachte 1] (V07),7 april 2.012., 15:00 uur
[verdachte] (VOl), 4 april 2012, 09:40 uur
[medeverdachte 2] (V03) 4 april 2012, 11:48 uur
[medeverdachte 6] (V01), 4 april 2012, 10:40 uur
[medeverdachte 4] (V02), 4 april 2012, 13:40 uur
Sieraden
[medeverdachte 6] (V04), 6 april 2012, 10:40 uur
geld bij me gepakt, net
[medeverdachte 4] (V06), 5 april 2012, 13:15 uur
[medeverdachte 4] (VOS), 7 april 2012, 19: 10 uur
[medeverdachte 4] (V02), 4 april 2012, 13:40 uur
[medeverdachte 5] (V02), 4 april 2012, 14:00 uur
[verdachte] (V02), 4 april 2012, 15:15 uur
[medeverdachte 6] (V01), 4 april 2012, 10:40 uur
[medeverdachte 2] (V03), 4 april 2012, 11:48 uur
- Tevens werd informatie ontvangen van twee girale overboekingen op de bankrekening van [notaris] op 27 april 2009 en 6 mei 2009. Deze bedragen werden overgeboekt en bedroegen in totaal € 81.000,00;
- Volgens de gemelde verdachte transacties werd door [medeverdachte 1] tweemaal een contante opname gedaan van bankrekening [rekeningnummer], respectievelijk op
- De contante stortingen die werden gedaan middels het stortingsapparaat van de Rabobank bedroegen in totaal € 68.375,00;
- Bij de laatste Rabobank melding, van 8 juli 2009, werd nog de mededeling gedaan:
het hof begrijpt: de Roma] een organisatie in Zweden hebben. [medeverdachte 1] heeft verder verklaard dat er naderhand een officiële organisatie is opgericht in Zweden, een Roma-organisatie. Deze is opgericht door [betrokkene] in Zweden. [33] Hij is een belangrijk persoon bij de Roma, maar ook bij de gadjo’s [
het hof begrijpt: de benaming voor iemand die geen Roma is]. Hij werkt bij de gemeente in [plaats] . De Gypsy organisatie [
het hof begrijpt: de organisatie in de Verenigde Staten] is volgens [medeverdachte 1] overgegaan in deze officiële Zweedse organisatie. Hij heeft voorts verklaard dat de naam een paar keer is gewijzigd. Hij denkt dat het nu ‘International Riksbund Roma’ heet. [medeverdachte 1] verklaarde verder dat uit verschillende landen Roma zigeneuners bij elkaar komen. In Nederland bestaat de Roma familie genaamd [familie] , daar maken zij deel van uit, aldus [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] verklaarde dat er dan mensen komen uit onder andere Italië en Duitsland en dat hij namens Nederland komt, want hij vertegenwoordigt de Roma familie uit Nederland en hij behoort tot die conferentie. [medeverdachte 1] verklaarde dat zij een uitnodiging krijgen voor een conferentie in onder andere Zweden, Duitsland of Nederland om over familiezaken te praten. Als wordt gevraagd van wie hij die uitnodiging krijgt, beroept [medeverdachte 1] zich op zijn zwijgrecht. [34]
het hof begrijpt: de leden van de [familie]] werd bepaald. Zij bepaalden ook welke datum er onder de overeenkomst kwam te staan. Met betrekking tot de overeenkomst van 14 april 2009 verklaarde [betrokkene] aanvankelijk dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hem op die datum bezochten in [plaats] met het verzoek de onderhavige afspraak op te stellen. Later verklaarde [betrokkene] , geconfronteerd met de bevindingen uit het onderzoek naar zijn inbeslaggenomen digitale bestanden, dat ‘de besteller’ van het betreffende stuk, iemand van de [familie] , bepaalde welke datum onder het stuk kwam te staan. Dat geldt voor alle stukken (overeenkomsten/verklaringen) die hij op verzoek van de [familie] heeft opgesteld. Hem werd verteld (mondeling/schriftelijk) wat hij op moest schrijven, welke personen werden bedoeld, om welke bedragen het ging en welke datum op het betreffende stuk moest komen te staan. De persoon van de [familie] waarop het stuk betrekking had, kwam persoonlijk naar [plaats] ; dat was dus niet altijd dezelfde persoon. Wel was het zo dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 9] [betrokkene] het vaakst hebben bezocht. [medeverdachte 1] vertelde [betrokkene] in de eerste helft van 2011 dat de Belastingdienst verklaringen wilde die bekrachtigden dat de [familie] geld had gekregen van verschillende Roma uit Europa. [medeverdachte 1] heeft [betrokkene] voor het laatst begin 2012 in [plaats] bezocht: mogelijk dat [medeverdachte 9] daarbij ook aanwezig was, aldus [betrokkene] . [38]
[website kerkgenootschap]), die eerder gedurende het strafproces in hoger beroep is geraadpleegd en waaruit bleek dat het om een officiële organisatie gaat die in Duitsland is gevestigd. Deze website is momenteel niet meer bereikbaar. De organisatie richt zich op Evangelisatie en Bijbelstudie. Over deze organisatie stond op voormelde website vermeld: ‘The Bible Studies Program of Systematic Theology of the School [afkorting kerkgenootschap] is a program that allows one to study the Bible on a theological level.’
U houdt mij voor dat ik in mijn verklaring[het hof begrijpt: de eerdere verklaring die schriftelijk is ingediend]
spreek over [getuige 4] . Wij hebben hem gekozen als penningmeester voor project Rosmalen in Holland. Hij was er verantwoordelijk voor dat hij financieel alles zou doen, dat was zijn taak. Er waren meerdere kandidaten voor maar het comité kiest dan iemand van dat land. Als het project is goedgekeurd komt het comité samen en dan wordt er gekozen uit drie of vier kandidaten wie dat gaat doen. U vraagt mij of ik weet hoe de heer [getuige 4] het geld heeft ingezameld. Niet alles maar ik weet dat de heer [getuige 4] vaak daarheen gereden is. Ik ben de eerste penningmeester en hij moet mij regelmatig, elke 3 of 4 maanden laten weten hoeveel geld hij heeft ingezameld.’ [42]
Wij hebben in [plaats] in Oekraïne een stichting ten behoeve van de Roma. (...) Wij, als maatschappelijke organisatie, houden ons bezig met het steunen van mensen op sociaal of financieel gebied, zoals vele Roma-organisaties. Wij hebben zelf geen mogelijkheden om financiële hulp te bieden, maar we hebben wel een netwerk dat we daarvoor kunnen inschakelen. Dat komt voort uit onze tradities, om elkaar te helpen. [afkorting kerkgenootschap] was bezig met het inzamelen van geld om de Nederlandse maatschappelijke Roma-organisatie te kunnen ondersteunen. (...)
Wij zien het als onze plicht om mensen te helpen die het nodig hebben.’ Ook in het rapport van de deskundige [deskundige] wordt gesproken over bijstand voor mensen die behoeftig zijn: Roma helpen elkaar door leniging van directe noden in het geval van ziekte en huisvesting, maar ook in het geval van bruiloften en begrafenissen. [43]
Of [vader] nu een koning onder Lovara was of niet – in Nederland dan wel voor de familie elders – een Rom-baro was hij zeker. Een baro is de eerste onder de ouderen in de familia en de vitsa: hij overziet het alledaagse leven en alle interacties tussen de leden, zowel in economisch opzicht als verwantschappelijk, en weet meerdere rollen tegelijk te hanteren. (...) De baro is in principe de schakel tussen kumpanhia en de buitenwereld (maatschappelijk werk, politie, burgemeester etc.). Van een meer spirituele orde is de puro. Als oude en zeer gerespecteerde onder de hoofden van grote families en clans, interpreteert de puro de zigeunerwetgeving (Kris) en past die toe in overleg met anderen, in een panel van krisnatori (rechtsprekers). In tegenstelling tot de kumania – een losse association – is de kris meer controlerend en gezaghebbend (Lemon, a, 1988). [46]
‘Op de vraag van de Nederlandse raadsman in 2014 of het optreden van de zigeunerrechtbank gebruikelijk is binnen de Roma cultuur, antwoordde een Zweedse tolk Romanes bevestigend ( [vertegenwoordiger stichting 2] , 25 november 2014, p s). Aanvullend merkte [vertegenwoordiger stichting 2] op dat de Kris echter niet direct de plek is om over leningen en inzamelingen te spreken: ‘dat is meer een zaak voor familieberaad’. Over het algemeen nemen rechtsprekers misdrijven in behandeling, aldus de Zweedse Lovara, wanneer er ‘iemand vandoor gaat met een minderjarig meisje’ bijvoorbeeld.’ [48]
opmerking hof: en ligt – gelet op de huidige huizenmarkt – vermoedelijk nog vele malen hoger]. [49] Daarnaast is uit de hiervóór reeds besproken kasopstelling gebleken dat de uitgaven van de [familie] ruim € 2.000.000,00 meer dan hun legale inkomsten in de onderzochte periode. Er waren uitgaven gedaan voor de aanschaf en onderhoud van voertuigen voor een bedrag van € 277.890,70. Ook zijn uitgaven gedaan voor sieraden en andere luxe goederen. [50] Deze hoge uitgaven door de familie, waarvan slechts een deel over een uitkering beschikte, kunnen simpelweg niet zijn gedaan met de legale inkomsten.
vermoedenvan witwassen ontstaat en heeft derhalve geen bekend grond- of brondelict.
een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaringgeeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
nader onderzoekte doen naar die verklaring. De rechter zal dan mede op basis van de resultaten van dat onderzoek moeten beoordelen of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat (het niet anders kan zijn dan dat) het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Indien een dergelijke verklaring uitblijft, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn overwegingen omtrent het bewijs (vgl. HR 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2352, rov. 2.3.1.-2.4.).
een geschrift2) met
de functie van bewijsbestemmingen 3) welk geschrift
valselijkmoet zijn opgemaakt of na het opmaken moet zijn
vervalst. Bij het ‘valselijk opmaken’ gaat het om een geschrift dat in het geheel vals is opgemaakt. Bij het ‘vervalsen’ gaat het – kort gezegd – om het aanbrengen van wijzigingen, toevoegingen of verwijderingen op of aan een bestaand geschrift. Ook het nalaten om iets te doen – bijvoorbeeld het niet invullen van een formulier – kan valsheid in geschrift opleveren.
het oogmerk om als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken. Het in artikel 225 eerste lid van het Wetboek van Strafrecht bedoelde oogmerk ziet slechts op het gebruik van het valse of vervalste geschrift en niet op de valsheid zelf (vgl. HR 23 april 1996,
DD96280 en HR 12 mei 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1033, NJ 1998/694). Het oogmerk ziet daarmee op de misleiding en niet op de bevoordeling of benadeling. Dit oogmerk behelst doelbewustheid met betrekking tot het gebruiken of het doen gebruiken van het valse c.q. vervalste geschrift als echt en onvervalst. Met andere woorden: had de verdachte de bedoeling het desbetreffende geschrift te (doen) gebruiken? Deze doelbewustheid behelst minst genomen zekerheids- of noodzakelijkheidsbewustzijn. Voorwaardelijk opzet is niet toereikend (vgl. HR 15 juni 1982, ECLI:NL:HR:1982:AC4197 en HR 25 oktober 1983, ECLI:NL:HR:1983:AC8151).
Of [vader] nu een koning onder de Lovara was of niet – in Nederland dan wel voor familie elders – een Roma-baro was hij zeker. Een baro is de eerste onder de ouderen in de familia en de vitsa.’ [56]
het hof begrijpt: alle stukken zoals overeenkomsten omtrent de leningen] bij de Belastingdienst is, dat alle brieven bij de [getuige 3] liggen en dat [inspecteur 1] uit [plaats] , inspecteur van de Belastingdienst, alles van de [familie] weet. [inspecteur 1] heeft de [getuige 3] ook voor de [familie] gebeld teneinde alles uit te leggen. [inspecteur 1] werkt thans als fiscalist in [plaats] . [medeverdachte 5] heeft voorts verklaard dat ze ongeveer drie weken geleden [
opmerking griffier: drie weken voor 8 april 2012] bij [inspecteur 1] waren om alles te bespreken en dat ze met vier belastinginspecteurs zouden gaan praten. Als [medeverdachte 5] wordt gevraagd wie hij me ‘ze’ bedoeld, geeft hij aan:
‘ [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 9] en ik. We zouden met de Belastingdienst om de tafel gaan zitten. De belastinginspecteurs zijn: [getuige 3] , [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , en nog iemand. Alles wat zij ons vragen, krijgen ze. Als ze om brieven vragen, dan geven wij die.’Als de verbalisant [medeverdachte 5] vraagt wie ervoor zorgt dat alle stukken worden verzameld voor de familie, verklaart [medeverdachte 5]
: ‘Dat is [medeverdachte 9] , hij kan goed schrijven, hij spreekt goed Nederlands.’ [58]
het hof begrijpt: [vader]] de baas is en dat de oudste respect krijgt. De oudste krijgt respect van de hele familie en wat diegene zegt is zo. Zijn opa heeft altijd het respect gehad binnen de familie. Als [medeverdachte 4] met hem praatte, dan praatte hij rustiger terug en keek hij hem niet direct aan. Hij ging nooit tegen zijn opa in. Als iemand geen respect toonde richting zijn opa, dan was die persoon geen familie meer. Sinds zijn opa is overleden heeft de oudste zoon van zijn opa, [medeverdachte 1] , de plek van opa ingenomen en krijgt hij het respect van de familie. [medeverdachte 4] verklaart verder nog dat zijn vader de broer van [medeverdachte 1] is en dat zijn vader drie broers heeft [
het hof begrijpt: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 9] en [medeverdachte 5]]. [59]
het hof begrijpt: [verdachte]] en zijn ooms [medeverdachte 1] en [medeverdachte 9] alles weten; zij zijn het hoofd van de familie. Als [medeverdachte 4] wordt gevraagd hoe de verhoudingen tussen de drie broers als hoofd van de familie zijn, verklaart [medeverdachte 4] dat zijn oudste oom [
het hof begrijpt: [medeverdachte 1]] de belangrijkste rol heeft en dat de andere broers [
het hof begrijpt: [verdachte] , [medeverdachte 9] en [medeverdachte 5]] naar hem – [medeverdachte 1] – luisteren. [medeverdachte 4] voegt daaraan toe dat binnen hun cultuur de oudste het meeste rechten en respect heeft.
het hof begrijpt: formeel] geen boekhouder is, maar dat hij al een jaar [
opmerking hof: dus sinds 2011] brieven met de Belastingdienst schrijft, enzovoort.
het hof begrijpt: stichting [organisatie 1]] gezegd worden op welke naam het huis moest worden overgenomen. [verdachte] heeft verder verklaard dat dat zo ging tot [medeverdachte 9] , dat de politie het aan [medeverdachte 9] moest vragen omdat hij de papieren heeft geregeld. Als [verdachte] wordt gevraagd hoeveel geld de stichting heeft uitgegeven voor het onderhoud van het pand aan de [adres] te Rosmalen, verklaart hij dat hij de datum kwijt is maar dat hij weet dat er is uitgebreid en dat er een garage is gebouwd. Hij heeft verklaard dat hij de laatste jaren voor drie huizen zorgt, dat [medeverdachte 9] daarvoor zorgt en dat hij er niet uitkomt met de stapel papieren die de politie hem laat zien; hij komt daar nooit uit en daarvoor moet de politie naar [medeverdachte 9] gaan.
niet-zigeuners]. Het verzamelde geld komt volgens [verdachte] van de Romagemeenschap, waar het geld verder vandaan komt moet de politie aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 9] vragen. [64]
het hof begrijpt: [medeverdachte 1]] en [medeverdachte 9] de mannen zijn die het weten en hoe het gaat en dat als – bijvoorbeeld – de Belastingdienst belt, dat zij dan met zijn vader en [medeverdachte 9] belt en niet met hem. [65]
het hof begrijpt: [vader]] naar het kantoor. Na het overlijden van zijn vader kwam [medeverdachte 9] vaak met een ander familielid naar het kantoor. Voorts verklaard [tolk 1] dat [medeverdachte 9] de laatste keren werd vergezeld door de neef van [medeverdachte 9] , wiens naam mogelijk begint met de letter ‘D’. [tolk 1] heeft over zijn werkzaamheden voor de [familie] verklaard dat hij in het algemeen vertaalwerk deed, van Zweeds naar Nederland of van Nederlands naar Zweeds, twee keer hebben zij op verzoek vertaalwerk verricht van Zweeds naar Engels en twee keer van Nederlands naar Engels. Voor de vertalingen van Zweeds naar Engels heeft [tolk 1] twee keer vertaalbureaus in Engeland ingeschakeld. Hij heeft voorts omtrent de werkwijze verklaard dat als een klant bij hun kantoor komt met een vertaalverzoek dat zij – indien zij dit zelf niet kunnen vertalen – een vertaler gaan zoeken. In dat laatste geval worden de stukken naar de vertaler verstuurd welke vervolgens aan de slag gaat. Als de vertaler klaar is ontvangen zij de vertaalde stukken en stellen zij deze ter beschikking van de klant. [tolk 1] heeft voorts verklaard dat in geval van de [familie] , zij een vertaler hebben gezocht die Zweeds naar Nederlands en Nederlands naar Zweeds kon vertalen. Dat was onder andere [tolk zweeds] . [tolk 1] heeft het vertaalbureau [bedrijfsnaam] het vertaalwerk Zweeds laten verzorgen. Als de stukken gereed waren belde [tolk 1] [medeverdachte 9] met de mededeling dat de vertalingen gereed waren.
[medeverdachte 9]bouwvergunningen verleend voor de bouw van een garage respectievelijk aanbouw bij dit pand. [78] Rijkswaterstaat heeft het pand vanwege de omlegging van de Zuid Willemsvaart op 3 oktober 2008 gekocht van de erven van [zus verdachte] voor een bedrag van € 1.689.600,00. [79]
nietin staat om met voldoende mate van zekerheid uit te sluiten dat de gelden een legale herkomst hebben en aan te nemen dat een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring van de waargenomen feiten en omstandigheden geldt. Het enkele feit dat mogelijk sprake is van een (overigens niet tenlastegelegde) valselijk opgemaakte depotakte d.d. 21 oktober 2010, notariële schuldbekentenis d.d. 24 oktober 2008 en leenovereenkomst d.d. 28 oktober 2010 [81] leidt niet reeds tot het oordeel dat voldaan is aan voornoemd criterium.
het hof begrijpt: de opvolger van [stichting 2]] merkt het hof nog het volgende op. Naar aanleiding van een rechtshulpverzoek is uit Zweden informatie verstrekt over het doel van deze vereniging. Deze doelen luiden als volgt.
Bedoeling en doelstelling van de vereniging
het hof begrijpt: het contract uit 1995] getoond en gevraagd wie de eigenlijke verklaring heeft opgesteld. [betrokkene] verklaart dat hij dit zelf heeft gedaan. Hij verklaart vervolgens dat hij en/of Romernas [organisatie 2] en/of [organisatie 2] niets te maken hebben gehad met de aankoop van de grond voor [medeverdachte 7] in 1995 en de bouw van een huis aan de [adres] .
- ondersteuning bij de vorming van leden verenigingen, deze te helpen in hun beginstadium, ze aan te moedigen tot contacten met lokale autoriteiten, instellingen en organisaties;
het hof begrijpt: de opvolger van [stichting 2]]. Nadat [vertegenwoordiger stichting 2] werd geconfronteerd met dit document, verklaart hij dat het foutief is opgeschreven. De vereniging zou alleen weten dat de overheid dat bedrag heeft betaald voor het huis. Het was [verdachte] die kon beschikken over het geld. [124]
[getuigen], die op de kwitanties uit 1995 van de notaris staan vermeld. Voorts is verzocht de 23 getuigen die staan vermeld op de kwitanties uit 1998 van [bedrijf] . te horen. Verder is verzocht om [zweedse notaris] te horen.
het hof begrijpt: niet-zigeuners]. [134]
van de woning in sector [adres]’.
nietin staat met voldoende mate van zekerheid uit te sluiten dat de gelden een legale herkomst hebben en aan te nemen dat een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring van de waargenomen feiten en omstandigheden geldt. Het enkele feit dat sprake is van een valselijk opgemaakte leenovereenkomst d.d. 12 november 2003, zoals hierna zal worden overwogen, leidt niet reeds tot het oordeel dat voldaan is aan genoemd criterium.
het hof begrijpt:[stichting 2] ] zijn uitgeleend, maar dan blijft het (aldus) verantwoorde bedrag in verband met de leningen van [naam 1] en [naam 1] nog steeds significant hoger (ruim € 18.000,00) dan het benodigde bedrag, nog daargelaten dat deze verklaring zich niet laat verenigen met de twee ‘bewijzen van geldlening’. Bovendien staat deze verklaring van [verdachte] op gespannen voet met de verklaring van [vertegenwoordiger stichting 2] waaruit valt op te maken dat er € 52.000,00 aan [medeverdachte 7] was uitgeleend en dat dit geld door [vertegenwoordiger stichting 2] in een aantal dagen werd ingezameld vanaf Göthenborg tot Lund. [204]
ingezamelden dat zij dit bedrag renteloos aan [medeverdachte 7] uitleent. [verdachte] heeft echter meermalen tegenover de politie verklaard dat de € 25.000,00 waarmee de hypothecaire geldlening van [verkoper pand] werd afgelost afkomstig was van de
schadevergoedingdie [supermarkt] Supermarkten aan [medeverdachte 7] had uitgekeerd [205] en dat dit geld toebehoorde aan de Romagemeenschap. [206]
inzamelingmaar van de
door [supermarkt] betaalde schadevergoeding. De omstandigheid dat de concepten doorlopend zijn genummerd en in oktober 2008 zijn aangeboden ter vertaling naar het Zweeds leveren een bevestiging op van het vermoeden dat de overeenkomst van 3 oktober 2005 is geantedateerd.
ik verzoek u vriendelijk aan mij door te geven of ‘ [stichting 2] ’ of ‘ [organisatie 2] ’ als schuldeiser in de schuldbekentenis moet worden opgenomen.’ [221]
aankoopvan het pand aan de [adres] . De overeenkomst is opgemaakt in het Zweeds en ondertekend door [betrokkene] en [medeverdachte 5] en was voorzien van een Nederlandse vertaling. [233] Uit de op vordering van [tolk 1] verkregen gegevens blijkt dat [medeverdachte 5] op 17 april 2008 opdracht heeft gegeven om de overeenkomst van het Zweeds naar het Nederlands te vertalen. [234]
bouwvan het pand aan de [adres] . [medeverdachte 5] is verplicht om de huidige overeenkomst met eerdere overeenkomsten inzake leningen samen te brengen en zich te houden aan alle verplichtingen en afspraken uit de overeenkomst van
aankoopvan een pand. [239] Uit de van [tolk 1] verkregen gegevens blijkt dat [medeverdachte 9] op 17 februari 2012 opdracht heeft gegeven tot vertaling van deze verklaring van het Zweeds naar het Nederlands. [240]
bouwvan een pand. [241] Uit de van [tolk 1] verkregen gegevens blijkt dat [medeverdachte 9] op 17 februari 2012 opdracht heeft gegeven tot vertaling van deze verklaring van het Zweeds naar het Nederlands. [242]
‘om het op een of andere wijze aanwenden van het betrokken voorwerp ten behoeve van de witwasser zelf of ten behoeve van derden. Het heeft een element van profijttrekking in zich’.
createdOn’) op 5 december 2007, 10 januari 2011 en 23 januari 2012. [257] De ‘createdOn’-data van de drie hiervoor genoemde bestanden blijken bovendien samen te vallen met reizen van (leden van) de [familie] naar Zweden. [258] Dit sluit aan bij de verklaring van [betrokkene] , voor zover inhoudende dat [medeverdachte 5] en (vermoedelijk) [medeverdachte 1] naar Zweden kwamen met overeenkomsten in de Romataal die [betrokkene] op hun verzoek naar het Zweeds vertaalde en vervolgens door [betrokkene] werden ondertekend. [259]
het verwerven en vervreemden van woonhuizen zulks om [familie] te voorzien van geschikte huisvesting in Nederland’. [261]
aankoop huis [adres] [268] Uit een vergelijking van de tijdstippen van de contante stortingen met de tijdstippen van de overboekingsopdrachten blijkt dat kort voorafgaand aan de overboeking een contante storting werd gedaan die toereikend was om de overboeking te kunnen doen. [269]
geen enkeleondersteuning te putten voor de juistheid van de bewering van verdachten dat het geld voor de aankoop van de [adres] afkomstig is van een door [organisatie 2] verstrekte geldlening, noch van een onder leiding/toezicht van deze vereniging georganiseerde inzameling. Zelfs voor de bewering van verdachten dat de gelden afkomstig zijn van inzamelingen die zijn gehouden onder Roma in het buitenland, kan geen enkel aanknopingspunt worden gevonden in de verklaring van [betrokkene] . [betrokkene] geeft enkel aan dat hij heeft opgeschreven wat hem werd opgedragen maar dat hij zelf niets heeft gezien of waargenomen met betrekking tot inzamelingen of het verstrekken van gelden.
evenminbewijs op voor het realiteitsgehalte van de gestelde geldlening/inzameling, integendeel: deze overeenkomst lijkt uitsluitend bedoeld om de werkelijke herkomst van de middelen waarmee de [adres] is aangeschaft te verhullen, terwijl ook de verklaringen van verdachten zelf geen aanknopingspunten bieden om de gestelde herkomst nader te onderzoeken.
NJ 2010/655). Echter, het hof heeft uit openbare bronnen vernomen dat de tenlastegelegde panden vrijwel allemaal luxueuze woningen betreffen. Van een dergelijk ‘eenvoudig dak boven het hoofd bieden’ is in casu voor wat betreft alle tenlastegelegde panden daarom geen sprake. Het hof verwerpt dit verweer.
- [verdachte] en [medeverdachte 7] het gebruik van een woonhuis staande en gelegen aan de [adres] hebben genoten;
- [verdachte] en [medeverdachte 7] het gebruik van een woonhuis staande en gelegen aan de [adres] hebben genoten;
- [verdachte] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] het recht van erfpacht betreffende een [winkel] op het recreatieterrein [naam recreatieterrein] , staande en gelegen aan de [adres] , hebben genoten;
- [medeverdachte 8] het gebruik van een woonhuis staande en gelegen aan de [adres] te ’s-Hertogenbosch heeft genoten;
- [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] het gebruik van een woonhuis staande en gelegen aan de [adres] te ’s-Hertogenbosch hebben genoten;
- [medeverdachte 5] het gebruik van een woonhuis staande en gelegen aan de [adres] heeft genoten;
- [medeverdachte 9] het gebruik van woonhuizen staande en gelegen aan de [adres] , de [adres] en de [adres] , alsmede het recht van erfpacht betreffende een [winkel] op het recreatieterrein [naam recreatieterrein] , staande en gelegen aan de [adres] , heeft genoten,
Zweedsegeldleningen, dient deze verklaring als ongeloofwaardig terzijde te worden geschoven; het hof verwijst in dit verband naar hetgeen zij hiervoor, bij de betreffende panden, heeft overwogen.
Gypsy Organisation– dit betreft de bronfinanciering [adres] ten behoeve van de aankoop van de [adres] in 2003 door [medeverdachte 8] en de bronfinanciering [adres] ten behoeve van de aankoop van de [adres] in 2010 door [medeverdachte 9] – overweegt het hof het volgende.
eigenmisdrijf verkregen gelden. Dat daarvan in casu sprake is, is niet gesteld of gebleken.
- het in bezit hebben of financieren van onroerend goed ( [adres] en [adres] );
- het ontvangen van stortingen op rekening;
- het ontvangen van schade-uitkering(-en);
- het ontvangen of bezitten van andere vermogensbestanddelen,
- [verdachte] heeft in de periode 1997 tot en met 2001 voor grond toebehorende aan zijn dochter [medeverdachte 7] bouwvergunningen had aangevraagd waarop staat vermeld dat [verdachte] eigenaar was van een te bouwen/verbouwen woning, welke omstandigheid zich voortzette in de tenlastegelegde periode;
- een contract met de [supermarkt] , op naam en ondertekend door [verdachte] op 5 september 2005 waarin wordt vastgelegd dat een bedrag van € 200.000,0 aan schadevergoeding wordt betaald;
- [verdachte] op 16 december 2005 bij de aankoop van de woning [adres] een hypotheek heeft gevestigd van € 135.000,00. bij deze aankoop is volgens de nota, ruim € 77.000,00 contant betaald;
- [verdachte] op 21 november 2005, contant een auto heeft gekocht voor € 21.500,00 bij autobedrijf Roté te Haaksbergen;
- uit een brief van de Belastingdienst blijkt dat verdachte in 2005 een bankstorting doet van € 25.800,00;
- uit afschriften van een bankrekening op naam van [verdachte] in de periode april tot en met december 2005 bleek dat [verdachte] een bedrag van € 111.050,00 contant gestort had en een bedrag van € 104.586,00 heeft betaald aan [notariskantoor] inzake een spoedbetaling.
valselijkopgemaakte stukken.
- de inhoud van het verdachte betreffende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 4 september 2020, waaruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten;
- de proceshouding van verdachte, in die zin dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn gedragingen;
- de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die ter terechtzitting naar voren zijn gebracht.
Vatbaar voor verbeurdverklaring zijn:
1. Niet in beslag genomen voorwerpen worden, bij verbeurdverklaring, in de uitspraak op een bepaald geldelijk bedrag geschat.
1. Vatbaar voor inbeslagneming zijn alle voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel, als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, aan te tonen.
1. In geval van verdenking van een misdrijf, waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd, kunnen voorwerpen inbeslaggenomen worden tot bewaring van het recht tot verhaal voor een ter zake van dat misdrijf op te leggen geldboete.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
teruggaveaan de verdachte van de overige inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, behoudens voor zover op de betrokken voorwerpen conservatoir beslag rust.