Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het namens de verdachte voorgestelde middel
3.Beoordeling van de namens de benadeelde partijen voorgestelde middelen
4.Beslissing
12 september 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 september 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte had hoger beroep ingesteld en in de appelschriftuur zonder enige motivering 61 getuigen opgegeven. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere arresten over de eisen die aan een appelschriftuur worden gesteld, met name de noodzaak van een onderbouwde opgave van getuigen. Het Hof had de opsomming van getuigen niet aangemerkt als een geldige opgave, omdat er geen motivering was gegeven waarom het verhoor van deze personen noodzakelijk was. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het Hof niet onbegrijpelijk is, gezien de omstandigheden van de zaak. De raadsman had later verzocht om acht personen te horen, maar dit veranderde niets aan de eerdere afwijzing. De Hoge Raad concludeert dat de middelen van de benadeelde partijen niet tot cassatie kunnen leiden, en verwerpt het beroep.