ECLI:NL:HR:2010:BL0666
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Nemo-tenetur-beginsel en uitlevering ter inbeslagneming in milieurechtelijke context
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank te Rotterdam. De zaak betreft een klaagschrift ingediend door [klaagster] naar aanleiding van een vordering tot uitlevering van documenten ter inbeslagneming, die verband hielden met een strafrechtelijk onderzoek naar een emissie van procesgas bij het chemische bedrijf. De Rechtbank had geoordeeld dat [klaagster] niet aan de vordering behoefde te voldoen, omdat de documenten door haar waren vervaardigd en het bestaan ervan van haar wil afhankelijk was. De Hoge Raad heeft deze beslissing vernietigd en geoordeeld dat de Rechtbank een onjuiste maatstaf heeft aangelegd. Het oordeel van de Rechtbank dat het nemo-tenetur-beginsel was geschonden, was niet correct, omdat het gebruik van de documenten voor bewijs niet automatisch het recht van de verdachte om te zwijgen zou schenden. De Hoge Raad benadrukte dat de aard van de in de documenten vervatte verklaringen bepalend is voor de vraag of het nemo-tenetur-beginsel is geschonden. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling.