Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal, op 7 juli 2010 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3], respectievelijk wachtmeester, opperwachtmeester en wachtmeester der Koninklijke Marechaussee, doorgenummerde pagina's 50 tot en met 53, voor zover inhoudende het relaas van bevindingen en eigen waarnemingen van de verbalisanten dan wel één of meer van hen, zakelijk weergegeven:
Op 7 juli 2010 bevonden wij ons op de parkeerplaats "Langeveld", gelegen aan de openbare autoweg A76/E314 gelegen in Heerlen, net achter de Duits-Nederlandse grensovergang. Ik, [verbalisant 1], zag een personenauto de Duits-Nederlandse grens passeren en Nederland binnenrijden. Ik, [verbalisant 3], heb de bestuurder van voornoemd voertuig staande gehouden.
Ik zag dat de bestuurder mij een Belgisch paspoort overhandigde. Ik zag dat dit document op naam stond van:
Naam : [betrokkene 5]
Voorna(a)m(en) : [voornaam]
Ik, [verbalisant 2], heb de bijrijdster van het voornoemde voertuig staandegehouden. Ik zag dat de bijrijdster mij een Belgisch paspoort overhandigde. Ik zag dat dit op naam stond van:
Naam : [voornaam]
Vooma(a)m(en) : [verdachte]
Ik, [verbalisant 2], heb de passagier rechts op de achterbank van het voornoemde voertuig staandegehouden. Ik zag dat de passagier mij een Belgisch paspoort overhandigde. Ik zag dat dit op naam stond van:
Naam : [betrokkene 4]
Voorna(a)m(en) :[voornaam]
Ik, [verbalisant 2], heb de passagier links op de achterbank van het voornoemde voertuig staande gehouden. Ik zag dat de passagier mij een Frans paspoort overhandigde. Ik zag dat dit op naam stond van:
Naam : [betrokkene 2]
Voorna(a)m(en) : [voornaam]
Ik, [verbalisant 2], zag dat de pasfoto die op het document was aangebracht geen gelijkenis vertoonde met de staande gehouden persoon.
Naar aanleiding van vorenstaande werden verdachten [betrokkene 2], [betrokkene 5],[verdachte] en [betrokkene 4] aangehouden.
2. Een proces-verbaal van verhoor, op 7 juli 2010 op ambtsbelofte respectievelijk ambtseed opgemaakt door [verbalisant 4] en [verbalisant 5], respectievelijk wachtmeester en opperwachtmeester der Koninklijke Marechaussee, doorgenummerde pagina's 162 tot en met 168, voor zover inhoudende de verklaring van [betrokkene 2]:
V: wat zijn uw personalia?
A: Achternaam : [betrokkene 1]
Voornaam : [voornaam]
A: De vrouw die vanochtend op de bijrijdersstoel bij mij in de auto zat, is naar Malawi gekomen toendertijd. De naam van de vrouw weet ik niet precies te spellen maar ik denk dat je het schrijft als [verdachte] dit is haar voornaam. Ik heb de vrouw ontmoet in een hotel in Malawi. Die vrouw heeft mij toen een Frans paspoort gegeven. Ik heb niks hoeven te betalen voor het paspoort dat ik van de vrouw gekregen heb. Omdat ze familie van me is, ze is de vrouw van mijn oom.
De naam van mijn oom is [betrokkene 6].
Mijn eigen paspoort heb ik in Malawi achtergelaten.
V. Kent u de mevrouw in het Franse paspoort dat u van [verdachte] (het hof begrijpt, gelet op de inhoud van het procesdossier: [verdachte]) gekregen heeft?
A. Nee ik ken haar niet.
3. Een proces-verbaal van verhoor, op 19 juli 2010 op ambtsbelofte respectievelijk ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant 6] en [verbalisant 7], respectievelijk wachtmeester en wachtmeester 1e klasse der Koninklijke Marechaussee, doorgenummerde pagina's 181 toten met 185, voor zover inhoudende de verklaring van [betrokkene 3], zakelijk weergegeven:
V: Wat zijn uw personalia?
A: Mijn achternaam is [betrokkene 3]. Mijn voornaam is [voornaam].
V: Hoe en met wie heeft u het vertrek vanuit uw land geregeld?
A: Ik heb een mevrouw ontmoet die mij een paspoort heeft geregeld.
V: Wie is die mevrouw?
A: Het is mijn tante. Ze heet [verdachte] (het hof begrijpt, gelet op de inhoud van het procesdossier: [verdachte]).
V: was er verder nog iemand bij?
A: Ja, het meisje die ook is aangehouden.
V: Wat is de naam van dat meisje?
A: [betrokkene 2].
4. Een proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Maastricht d.d. 22 september 2010, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik heb twee meisjes geholpen om in Europa te komen. Ik heb besloten hen te redden.
Ik heb de meisjes in Malawi getroffen. Van Malawi zijn we naar Frankfurt gevlogen.
Daar zijn we opgehaald door mijn man, [betrokkene 6]. We zijn de Nederlandse grens gepasseerd en gecontroleerd en aangehouden.
Ik heb gebruik gemaakt van de paspoorten van mijn dochter en mijn vriendin, omdat [betrokkene 1] en [betrokkene 3] geen visum hadden kunnen krijgen om naar Europa te gaan, als zij hun eigen paspoorten zouden hebben gebruikt."