In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 oktober 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM) en de proceskostenvergoeding. Belanghebbende had op aangifte een bedrag aan BPM voldaan voor een gebruikte Mercedes-Benz C-klasse 63 AMG. De Inspecteur had het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in beroep ging bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en kende belanghebbende een kostenvergoeding toe. Belanghebbende ging in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank, waarbij de Inspecteur een verweerschrift indiende. Het Hof heeft de weigering van de voormalige gemachtigde van belanghebbende, A.F.M.J. Verhoeven, om bijstand te verlenen, bevestigd. Het Hof oordeelde dat het taalgebruik van Verhoeven onbetamelijk was en dat dit de behandeling van de zaak bemoeilijkte. Het Hof heeft ook de hoogte van het griffierecht en de verschuldigdheid daarvan beoordeeld. Belanghebbende stelde dat het griffierecht in strijd was met het Unierecht, maar het Hof oordeelde dat de geheven bedragen geen onoverkomelijk obstakel vormden voor toegang tot de rechter. Het Hof heeft de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep en heeft de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 2.277. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank, maar vernietigt deze voor zover het de wettelijke rente over het griffierecht betreft.