4.1De klachten richten zich onder meer tegen de hiervoor in 3.3 en 3.6, laatste alinea
,weergegeven oordelen van het Hof. Zij voeren aan dat het Hof - in navolging van de Rechtbank - ten onrechte bij de waardeschatting van een aantal auto’s tweemaal rekening houdt met het verdwijnen van sporen van normaal gebruik (dubbeltelling).
4.2.1Bij de heffing van bpm ter zake van een uit een andere lidstaat afkomstige, gebruikte personenauto moet op grond van artikel 110 VWEU een reële waardedaling in aanmerking worden genomen, dan wel moet een waarde worden geschat die de werkelijke waarde zeer sterk benadert.
4.2.2Dit geldt ook bij de heffing van bpm ter zake van een uit een andere lidstaat afkomstige, gebruikte personenauto met beschadigingen die niet het gevolg zijn van normaal gebruik (hierna: schadeauto). Bij toepassing van de in artikel 10, lid 8, van de Wet bedoelde taxatiemethode mag die waardeschatting plaatsvinden door de handelsinkoopwaarde van een vergelijkbare personenauto zonder beschadigingen (hierna: het referentievoertuig), zoals deze volgt uit een in de handel algemeen toegepaste koerslijst, te verminderen met de geschatte waardevermindering die redelijkerwijs aan de beschadigingen is toe te rekenen.
4.2.3Met betrekking tot de schatting van de waardedaling die voor de heffing van bpm redelijkerwijs aan beschadigingen van een schadeauto is toe te rekenen, moeten alle voor die schatting van belang zijnde factoren worden meegewogen. Daarbij geldt dat het waardedrukkende effect van beschadigingen als gevolg van normaal gebruik al is verdisconteerd in de handelsinkoopwaarde van het referentievoertuig zoals die in de koerslijst is vermeld.Kosten die zien op herstel van (onder)delen van de schadeauto die louter beschadigingen als gevolg van normaal gebruik vertonen, mogen in zo’n geval dus niet als waardeverminderende factor in aanmerking worden genomen.
4.2.4Ook geldt dat de kosten van het herstellen van (onder)delen van de schadeauto die beschadigingen vertonen die niet alleen aan normaal gebruik zijn toe te rekenen, niet zonder meer leiden tot een waardedaling die even groot is als het bedrag van die kosten. Dit komt mede doordat in het kader van het herstellen van dergelijke (onder)delen onvermijdelijk ook de beschadigingen aan die (onder)delen als gevolg van normaal gebruik verdwijnen.
4.2.5Hetgeen hiervoor in 4.2.2 tot en met 4.2.4 is overwogen, brengt mee dat bij de hiervoor in 4.2.2 bedoelde waardeschatting (i) in elk geval gecalculeerde herstelkosten moeten worden geëlimineerd die betrekking hebben op het herstel van (onder)delen met louter beschadigingen als gevolg van normaal gebruik, en (ii) wat betreft de overige gecalculeerde herstelkosten, die dus betrekking hebben op (onder)delen van de schadeauto die beschadigingen vertonen die niet alleen aan normaal gebruik zijn toe te rekenen, ermee rekening moet worden gehouden dat door het herstel van die (onder)delen ook de beschadigingen verdwijnen die een gevolg zijn van normaal gebruik.
4.2.6De belastingplichtige draagt bij betwisting de last te bewijzen (i) dat (onder)delen van een te registreren schadeauto beschadigingen vertonen die een waardedaling ten opzichte van de handelsinkoopwaarde van het referentievoertuig rechtvaardigen en (ii) hoe groot die waardedaling is.Het oordeel van een rechtbank of hof over de waardedaling die in een concreet geval wordt veroorzaakt door beschadigingen, kan in cassatie slechts beperkt worden getoetst.
4.2.7Het Hof heeft bij de bepaling van de invloed van beschadigingen aan elke personenauto op de handelsinkoopwaarde ervan ten opzichte van de koerslijstwaarde van het referentievoertuig, kennelijk de kosten van het herstel van (onder)delen van de auto’s met louter beschadigingen als gevolg van normaal gebruik geëlimineerd uit de door de taxateur gecalculeerde herstelkosten. Het heeft verder het waardeverminderende effect van de aldus gecorrigeerde gecalculeerde herstelkosten die zijn gemoeid met het herstellen van (onder)delen van de auto’s met beschadigingen die niet alleen aan normaal gebruik zijn toe te rekenen, geschat op 72 procent van die kosten. Bij die schatting heeft het Hof kennelijk rekening ermee gehouden dat door het laatstbedoelde herstel ook beschadigingen als gevolg van normaal gebruik verdwijnen.
Gelet op hetgeen hiervoor in 4.2.5 is overwogen, geven die oordelen van het Hof niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Zij kunnen, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige door de Hoge Raad in de cassatieprocedure niet op juistheid worden onderzocht.
4.2.8Door de handelsinkoopwaarde van de personenauto’s te schatten op de hiervoor in 4.2.2 tot en met 4.2.4 beschreven - en door het Hof ook toegepaste - wijze, wordt bereikt dat per saldo de werkelijke waarde van de desbetreffende personenauto zo veel mogelijk wordt benaderd. Anders dan in de klachten wordt betoogd, wordt op deze wijze het waardedrukkende effect van sporen van normaal gebruik niet dubbel geëlimineerd.
4.2.9De klachten falen daarom in zoverre.