In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 mei 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 14 juni 2019. De zaak betreft de belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM) die door belanghebbende is voldaan bij de aangifte voor een gebruikte Volvo XC60. De Inspecteur van de Belastingdienst had het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in beroep ging bij de rechtbank, die het beroep eveneens ongegrond verklaarde. Belanghebbende heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 23 april 2021, die via beeldbellen plaatsvond, zijn de gemachtigde van belanghebbende en de Inspecteur gehoord. Belanghebbende betwistte onder andere de hoogte van het griffierecht, de schending van de hoorplicht, en de heffings- en betalingsmodaliteiten voor importvoertuigen. Het Hof oordeelde dat de hoogte van het griffierecht geen onoverkomelijk obstakel vormde voor de toegang tot de rechter en dat de hoorplicht niet was geschonden, aangezien de gemachtigde meerdere keren was uitgenodigd maar niet inhoudelijk wilde spreken.
Het Hof concludeerde verder dat de Inspecteur niet in strijd met de Algemene wet bestuursrecht had gehandeld door geen kentekengegevens te overleggen, en dat de heffingsmodaliteiten voor importvoertuigen niet in strijd waren met het Unierecht. De stellingen van belanghebbende over extra leeftijdskorting en de toepassing van een koerslijst werden verworpen. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond, zonder aanleiding te zien voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.