In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 4 mei 2017, nr. 16/00440. Dit hoger beroep was ingesteld door de Inspecteur tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. BRE 14/1395) betreffende een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen, alsook de beschikking inzake belastingrente die aan belanghebbende was opgelegd. De Hoge Raad heeft de zaak op 26 januari 2018 behandeld en de middelen die door belanghebbende zijn voorgesteld, zijn niet tot cassatie geleid. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Tevens heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard.