Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
- verklaart de beroepen inzake de aanslagen IB/PVV 2015 en IB/PVV 2016 gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar met uitzondering van de uitspraak inzake de aanslag Zvw 2015;
- vermindert de aanslag IB/PVV 2015 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.102.486;
- vermindert de bij de aanslag IB/PVV 2015 in rekening gebrachte belastingrente dienovereenkomstig;
- vermindert de bij de aanslag IB/PVV 2015 opgelegde vergrijpboete naar € 29.750;
- vermindert de aanslag IB/PVV 2016 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 17.022 en handhaaft de overige elementen van deze aanslag;
- vermindert de bij de aanslag IB/PVV 2016 in rekening gebrachte belastingrente dienovereenkomstig;
- vernietigt de bij de aanslag IB/PVV 2016 opgelegde vergrijpboete;
- verklaart het beroep inzake de aanslag Zvw 2015 ongegrond;
- veroordeelt de Minister tot vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van € 1.031;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van € 469;
2.Gronden
negatief€ 659.
- i) In de periode 1 januari 2015 tot en met 18 januari 2018 is voor € 310.454 aan chemicaliën ingekocht. De theoretische daarmee behaalde omzet bedraagt € 2.173.178. Omdat ervan wordt uitgegaan dat de transporten in de eerste twee weken van 2016 zijn betaald met geld dat in 2015 is verdiend, wordt de gehele opbrengst van € 2.173.178 aan het jaar 2015 toegerekend. Kosten in verband met criminele activiteiten zijn niet aftrekbaar. Het belastbare inkomen uit werk en woning voor het jaar 2015 wordt met € 2.173.178 verhoogd, omdat niet duidelijk is wat het aandeel van belanghebbende is in de gehele opbrengst.
- ii) Op basis van de vermogensvergelijking in combinatie met cijfers van het Nibud is geconstateerd dat voor het jaar 2015 de gedane privé-uitgaven niet kunnen worden verklaard vanuit het genoten inkomen en het aanwezige vermogen. Het tekort aan inkomen bedraagt € 7.857,36.
- iii) Rekening houdend met de opbrengst van € 2.173.178 en de onverklaarde uitgaven van belanghebbende en de partner in 2015 wordt het vermogen op 1 januari 2016 geschat op € 2.165.321. Dat vermogen dient tot de grondslag sparen en beleggen te worden gerekend.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;