ECLI:NL:RBROT:2020:1993
Rechtbank Rotterdam
- Vereenvoudigde behandeling
- J. Gans
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepszaken wegens misbruik van recht in aanvragen om bijzondere bijstand
Op 9 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in zes beroepszaken van eiser tegen besluiten van het Drechtstedenbestuur. Eiser had in al deze zaken verzocht om ontheffing van de verplichting het griffierecht te voldoen. De griffier had eiser echter bericht dat hij niet voldeed aan de voorwaarden voor betalingsonmacht, omdat hij over een inkomen beschikte dat hoger was dan de beslagvrije voet. Eiser heeft uiteindelijk het griffierecht betaald, waardoor de beroepen niet niet-ontvankelijk verklaard konden worden op basis van het niet tijdig voldoen aan het griffierecht.
Desondanks oordeelde de rechtbank dat de zes beroepen kennelijk niet-ontvankelijk waren, omdat eiser zich schuldig maakte aan misbruik van recht. De rechtbank benadrukte dat zij bevoegd is om ambtshalve te beoordelen of er sprake is van misbruik van recht, vooral gezien de toegang tot de rechter. Eiser had in het verleden al veelvuldig procedures gevoerd, en de rechtbank had eerder geoordeeld dat er sprake was van misbruik van recht in vergelijkbare zaken.
De rechtbank concludeerde dat eiser in deze gevallen opnieuw misbruik maakte van recht, gezien het aantal procedures dat hij had aangespannen en de aard van zijn verzoeken om bijzondere bijstand. De rechtbank verklaarde alle beroepen niet-ontvankelijk en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling, omdat het Drechtstedenbestuur of het college geen kosten hadden gemaakt in deze procedures.