ECLI:NL:CRVB:2018:2251
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor griffierecht in procedures tegen Jeugdbescherming en Inspectie Jeugdzorg
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant had bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van griffierecht in verschillende procedures, maar het bestuur had deze aanvragen afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant geen procesbelang meer had, omdat de procedures waarvoor hij bijstand vroeg, niet meer liepen. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, met uitzondering van één aanvraag die niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad heeft de argumenten van de appellant in hoger beroep herhaaldelijk beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de kosten van de aanvragen niet noodzakelijk waren. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant niet had aangetoond dat de opgevraagde informatie noodzakelijk was voor zijn procedures. De Raad heeft ook opgemerkt dat de informatie die de appellant had opgevraagd van algemene aard was en niet specifiek genoeg om de noodzaak voor de procedures aan te tonen. De uitspraak werd gedaan door A.B.J. van der Ham, met P.C. de Wit als griffier.