In uitspraken van feitenrechters zie ik verschillende varianten voorkomen. Hier volgen een viertal varianten met voorbeelden:
a. In de uitspraak wordt vastgesteld dat de belanghebbende ‘via’ het digitale systeem is uitgenodigd:
“1.3. De rechtbank heeft het beroep op 26 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft namens de heffingsambtenaar [persoon] deelgenomen. Belanghebbende is zonder kennisgeving niet verschenen. Nu belanghebbende via het systeem Digitale Toegang op 12 december 2024, 09:56 uur, onder vermelding van plaats, datum en tijdstip is uitgenodigd om de zitting bij te wonen, is de rechtbank van oordeel dat belanghebbende op de juiste wijze voor de zitting is uitgenodigd. De rechtbank heeft daarom de zaak behandeld buiten aanwezigheid van de belanghebbende.”
b. In de uitspraak wordt vastgesteld dat de belanghebbende door plaatsing van een bericht in het webportaal is uitgenodigd en dat een kennisgeving van plaatsing van dit bericht is verzonden naar het door de belanghebbende opgegeven e-mailadres:
“3. Eiser is zonder voorafgaande kennisgeving daarvan, niet verschenen op de zitting. Daarom heeft de rechtbank onderzocht of de uitnodiging voor de zitting eiser heeft bereikt. Eiser procedeert digitaal. Uit het digitale dossier blijkt dat de uitnodiging voor de zitting op 12 maart 2025 in het dossier is geplaatst en dat eiser op dezelfde datum toegang heeft gekregen tot dit stuk. Hiervan is een notificatiebericht (e-mail) aan het door eiser zelf opgegeven e-mailadres verzonden. Gelet op artikel 36c, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), geldt dat de uitnodiging eiser heeft bereikt.”
Een tweede voorbeeld:
“1.4. De rechtbank heeft het beroep op 12 maart 2025 op zitting behandeld. Belanghebbende, zijn gemachtigde zijn en de heffingsambtenaar zijn, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. De griffier heeft op 19 december 2024 in het digitaal dossier van elk van partijen een bericht geplaatst waarbij partijen zijn uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Van de plaatsing van dit bericht is op dezelfde datum een notificatie aan de gemachtigde van belanghebbende en naar de heffingsambtenaar verzonden naar het door hen voor dit doel opgegeven e-mailadres. Daarom neemt de rechtbank aan dat elk van de partijen dit bericht heeft ontvangen.De rechtbank stelt daarmee vast dat partijen correct en op de juiste wijze voor de zitting zijn uitgenodigd.”
c. In de uitspraak wordt vastgesteld dat belanghebbende door plaatsing van een digitaal bericht in het webportaal is uitgenodigd en op welk tijdstip een kennisgeving van plaatsing van dit bericht aan het door de belanghebbende opgegeven e-mailadres is verzonden:
“1.3. De rechtbank heeft het beroep op 25 maart 2025 op zitting behandeld. Namens de heffingsambtenaar hebben [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] deelgenomen. Belanghebbende is niet verschenen. De griffier heeft belanghebbende op 3 januari 2025 middels een digitaal bericht uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat belanghebbende op 3 januari 2025 om 11.11u een notificatie heeft ontvangen van deze uitnodiging. Omdat de uitnodiging voor de zitting tijdig en op de juiste wijze aan belanghebbende is verzonden en door hem is ontvangen, heeft de rechtbank besloten om het onderzoek ter zitting doorgang te laten vinden.”
Een tweede voorbeeld:
“Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 januari 2025.
Eiser is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. Eiser is bij digitaal verzonden berichten (één per zaaknummer) onder vermelding van plaats, datum en tijdstip uitgenodigd om ter zitting te verschijnen. Blijkens de bij de hiervoor genoemde berichten opgeslagen data in de digitale postkamer van de rechtbank, zijn de berichten op 23 december 2024 om 13:10 uur verzonden via het webportaal ‘Mijn Rechtspraak’. Tegelijk is eiser per e-mailbericht naar het door hem opgegeven e-mailadres in kennis gesteld van de plaatsing van de genoemde berichten in het webportaal ‘Mijn Rechtspraak’. Gelet hierop is eiser tijdig en op de juiste wijze uitgenodigd voor de zitting en heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting doorgang laten vinden.”
d. In de uitspraak wordt vastgesteld dat de belanghebbende door plaatsing van een bericht in het webportaal is uitgenodigd en op welk tijdstip volgens de loggegevens een kennisgeving van plaatsing van dit bericht aan de belanghebbende is verzonden:
“Vooraf en voor eerst