Uitspraak
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 19 maart 2013, nr. 12/00651, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 maart 2013, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2008. De Inspecteur had de aanslag na bezwaar gehandhaafd, waarna de Rechtbank te Arnhem het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende ging in hoger beroep bij het Hof, dat eveneens de uitspraak van de Rechtbank bevestigde.
In cassatie heeft belanghebbende aangevoerd dat de uitnodiging voor de zitting op 5 maart 2013 niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden. De griffier van het Hof had een aangetekende brief verzonden, maar deze was niet afgehaald. De griffier heeft vervolgens niet, zoals voorgeschreven in artikel 8:38, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een nieuwe uitnodiging per gewone brief verzonden. Dit heeft geleid tot de conclusie dat belanghebbende niet op de juiste wijze was uitgenodigd voor de zitting.
De Hoge Raad oordeelt dat de klacht van belanghebbende slaagt, omdat de uitnodiging niet op de voorgeschreven wijze heeft plaatsgevonden. Hierdoor kan de uitspraak van het Hof niet in stand blijven. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën gelast om het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, en is openbaar uitgesproken op 7 maart 2014.