ECLI:NL:RVS:2012:BW4068
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- C.J. Borman
- N. Verheij
- B. van Dokkum
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de ontvankelijkheid van een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank over vreemdelingenbewaring
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de vreemdeling en een tweede appellant tegen een uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage van 13 januari 2012. De rechtbank had in die uitspraak het beroep van de vreemdeling tegen zijn vreemdelingenbewaring ongegrond verklaard. De vreemdeling en de tweede appellant hebben op 21 januari 2012 hoger beroep ingesteld, maar de Raad van State heeft geoordeeld dat dit hoger beroep niet ontvankelijk is. De termijn voor het indienen van het hoger beroep was namelijk aangevangen op 14 januari 2012 en geëindigd op 20 januari 2012. Het hogerberoepschrift is pas op 21 januari 2012 ingediend, wat te laat was. De appellanten stelden dat de uitspraak van de rechtbank per fax was verzonden, maar de Raad van State oordeelde dat de verzending per fax niet voldeed aan de vereisten van artikel 8:37 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel vereist dat een afschrift van de uitspraak op een bepaalde wijze wordt verzonden, en de rechtbank had niet aangetoond dat de verzending per fax met dezelfde waarborgen was omkleed. De Raad van State concludeerde dat er geen grond was om te oordelen dat de uitspraak niet op de voorgeschreven wijze was bekendgemaakt, en dat de indiening van het hogerberoepschrift niet tijdig was. De beslissing van de Raad van State was dat het hoger beroep niet ontvankelijk werd verklaard, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.