ECLI:NL:RBOBR:2025:2739
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vastgestelde WOZ-waarde van een woning en aanpassing van objectkenmerken door de heffingsambtenaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedaan op 14 mei 2025, wordt het beroep van eiser tegen de vastgestelde WOZ-waarde van zijn woning beoordeeld. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde voor het kalenderjaar 2023 vastgesteld op € 433.000, na een taxatie die op 28 februari 2023 was uitgevoerd. Eiser, eigenaar van een twee-onder-een-kapwoning, betwistte deze waarde en stelde dat de garage niet de opgegeven afmetingen had, omdat een deel ervan in 2006 was verbouwd tot een terras. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. Eiser was niet verschenen op de zitting, maar de rechtbank concludeert dat de uitnodiging voor de zitting hem tijdig heeft bereikt. De rechtbank bevestigt dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning correct heeft onderbouwd en dat de aanpassing van de garageafmetingen geen invloed heeft op de vastgestelde waarde. Het beroep wordt ongegrond verklaard, maar de heffingsambtenaar wordt opgedragen het griffierecht van € 51 aan eiser te vergoeden.