Conclusie
1.Inleiding en samenvatting
2.Feiten en procesverloop
Datum en tijdstip van het onderzoek van betrokkene:
Wat zijn de symptomen die betrokkene vertoont?
6.Ernstig nadeel
10.Overige mededelingen
3.Bespreking van het cassatiemiddel
eerste onderdeelklaagt dat de rechtbank in de bestreden beschikking onder de beschrijving van het procesverloop ten onrechte heeft opgenomen dat betrokkene ter zitting van 20 september 2024 is verschenen. Het
tweede onderdeelklaagt erover dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat betrokkene niet bereid was om zich te doen horen. Het
derde onderdeeltot slot klaagt erover dat de rechtbank de zorgmachtiging heeft verleend terwijl de medische verklaring niet voldeed aan de daaraan in de wet gestelde eisen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen. Niet duidelijk is waar betrokkene op dit moment verblijft. Bekend is dat betrokkene dakloos is en zorg mijdt. Hij is door de hulpverleners en zijn familie al zes weken niet gezien. Zijn advocaat heeft evenmin met hem contact kunnen opnemen. De mondelinge behandeling is niettemin buiten de aanwezigheid van betrokkene voortgezet, op basis van een medische verklaring opgesteld op basis van bestaande medische informatie en overleg met behandelaren.
en hij wilde niet gehoord worden tijdens de mondelinge behandeling. Onder deze omstandigheden vindt de rechtbank voor nu een kortere zorgmachtiging passend gelet op het ernstig dreigend nadeel uitgaande van betrokkene voor andere. De rechtbank zal een zorgmachtiging voor de duur van twee maanden verlenen met ingang van vandaag.
in de eerste plaatsworden vastgesteld dat betrokkene bekend is, of geacht moet worden bekend te zijn, met de tijd en de plaats van de mondelinge behandeling. [6] Uitgangspunt is dat de betrokkene voor de mondelinge behandeling dient te zijn opgeroepen door de griffier overeenkomstig het bepaalde in art. 6:1 lid 10 Wvggz in verbinding met art. 272 e.v. Rv. [7] Bij het vaststellen van het ontbreken van de bereidheid om gehoord te worden, zal de rechter daarom moeten nagaan of de betrokkene behoorlijk is opgeroepen. De betrokkene kan ook op andere wijze (dan door de oproeping) feitelijk op de hoogte zijn gesteld of geraakt van de tijd en de plaats van de mondelinge behandeling. [8] In dat geval zal de rechter in de beschikking de omstandigheden moeten opnemen waarop hij dat baseert. In de beschikking moeten de betreffende overwegingen van de rechter worden opgenomen, opdat deze controleerbaar zijn. [9]
nietkan vaststellen dat de betrokkene daadwerkelijk bekend was met de tijd en de plaats van de mondelinge behandeling dan wel geacht moet worden daarmee bekend te zijn, dan dient hij de mondelinge behandeling aan te houden en dient de betrokkene opnieuw te worden oproepen. [10] Daarbij lijkt als vuistregel te worden afgeleid dat de rechter twee pogingen moet doen om betrokkene op te roepen. Wanneer de betrokkene twee keer niet thuis heeft gegeven, kan de rechter in redelijkheid vaststellen dat hij niet gehoord wil worden. [11]
welkan vaststellen dat sprake is van een behoorlijke oproeping en/of van daadwerkelijke bekendheid van betrokkene met tijd en plaats van de mondelinge behandeling maar desondanks niet ter zitting verschijnt, kan uit dit enkele niet-verschijnen niet zonder meer worden afgeleid dat hij niet bereid is gehoord te worden. [12] Om te kunnen komen tot de vaststelling dat de betrokkene niet bereid is te worden gehoord, moet
in de tweede plaatsdus worden gemotiveerd waarom dat zo is.
de rechtbankmoest beslissen.