2.2De bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een proces-verbaal (…) van 28 februari 2018 (…).
Dit proces-verbaal houdt in (…) als de op 28 februari 2018 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[verbalisant 1]:
Plaats delict: [a-straat 1] , [postcode] , Amsterdam.
Vandaag, woensdag 28 februari 2018 omstreeks 19:55 uur, was ik aan het werk. Ik ben werkzaam bij de politie Amsterdam. Bij binnenkomst aan het bureau Balistraat, hoorde ik dat er een melding was op de [a-straat] van een "inbraak heterdaad", hierop zijn wij naar de [a-straat] gereden.
Mijn collega, [verbalisant 2] , en ik gingen ter plaatse. Op het moment dat de deur opging(het hof begrijpt: openging)
, konden de verdachten de opvallende politieauto zien staan voor de deur en kunnen aannemen dat wij van de politie waren. Ik zag dat de man die recht tegenover mij stond een koevoet in zijn hand had. Ik zag dat hij de koevoet dreigend achter zijn schouder/hoofd hield, kennelijk met de intentie om te gaan slaan. Ik kreeg een duw naar buiten.
2. Een proces-verbaal (…) van 28 februari 2018 (…).
Dit proces-verbaal houdt in (…) als de op 28 februari 2018 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[verbalisant 2]:
Op woensdag 28 februari 2018 omstreeks 19:56 uur hoorde ik door het Operationeel Centrum te Amsterdam portofonisch dat er een inbraak heterdaad gaande was in de [a-straat] ter hoogte van [a-straat 2] . Ik ben hierop direct met mijn collega naar de opgegeven locatie gereden.
Wij zagen twee personen staan in de deuropening. Ik denk dat de afstand niet groter was dan een armlengte. Wij zagen dat één van de personen een koevoet omhoog hief. Deze persoon bleek later te zijn genaamd: [betrokkene 1] , geboren op [geboortedatum] 1999.
Vervolgens zag ik dat de tweede persoon mijn collega met beide armen vastpakte. Ik zag dat mijn collega uit reactie hierop ineen dook. Deze persoon bleek later te zijn genaamd: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1998.
Ik zag dat [betrokkene 1] een breekijzer in zijn handen had en deze boven zijn hoofd hief.
Ik zag dat mijn collega verder indook(het hof begrijpt: verder ineen dook)
, omdat ze zag dat [betrokkene 1] met de koevoet in onze richting sloeg. Omdat mijn collega ineen dook, kon ik mij over haar heen strekken en plaatste mijn beide handen voor de arm van [betrokkene 1] om de klap met de koevoet op te vangen. Ik voelde dat de koevoet met meer dan geringe kracht op mijn beide handen terechtkwam. Als ik dit niet had gedaan dan had [betrokkene 1] mij mogelijk of mijn collega tegen het hoofd geslagen. Ik voelde vervolgens enig moment later pijn aan mijn linker pols. Ik zag vervolgens dat [verdachte] mij en mijn collega in de portiek wegduwde.
Door het incident ben ik zeer geschrokken en dacht ik achteraf als ik de koevoet niet had opgevangen dan had hij mij zeker geraakt tegen het hoofd of die van mijn collega.
3. Een proces-verbaal (…) van 28 februari 2018 (…).
Dit proces-verbaal houdt in (…) als
mededeling van verbalisanten (of één van hen):
Op woensdag 28 februari 2018 hoorden wij dat de eenheid AD2101 de opdracht kreeg om te gaan naar de [a-straat 1] omdat er op dat moment ingebroken zou worden in een woning.
Ik, verbalisant [verbalisant 3] , zag dat een van de verdachten iets wat glinsterde weggooide op de kruising [a-straat] met de [b-straat] . Toen ik ze weer in het zicht had, zag ik dat [verdachte] iets dat glinsterde op de grond gooide.
Ik, verbalisant [verbalisant 3] , ben vervolgens gaan kijken op de [c-straat] wat er door [verdachte] op de grond was gegooid. Ter hoogte van [c-straat 1] zag ik vier armbanden op de grond liggen. Ik zag dat ze verspreid over de grond lagen. Deze vier armbanden heb ik in beslag genomen.
Terug bij de kruising [a-straat] [b-straat] heb ik, verbalisant [verbalisant 3] , gezocht naar het glinsterende voorwerp dat aan het begin van de achtervolging weggegooid was door een van de verdachten. Daar zag ik onder een auto een goudkleurige dop van een parfumflesje liggen. Deze heb ik ook in beslag genomen.
4. Een proces-verbaal (…) van 28 februari 2018 (…).
Dit proces-verbaal houdt in (…) als
mededeling van verbalisanten (of één van hen):
Wij, verbalisanten, [verbalisant 2] , hoofdagent van politie Eenheid Amsterdam, en [verbalisant 1] , hoofdagent van politie Eenheid Amsterdam, verklaren het volgende:
Op woensdag 28 februari 2018 omstreeks 19:55 uur bevonden wij, verbalisanten, ons, in burger gekleed, en met onopvallend surveillance belast in het politiebureau Basisteam Oost-Zeeburg te Amsterdam. Wij hoorden dat er een inbraak heterdaad gaande was in de [a-straat] ter hoogte van [a-straat 2] .
Ik, [verbalisant 1] , besloot de deur in te trappen. Wij zagen twee personen staan in de deuropening. Wij zagen dat één van de personen een koevoet omhoog hief. Wij zagen dat hij de koevoet hoog vasthield naast zijn hoofd, alsof hij daarmee wilde gaan slaan. Deze persoon bleek later te zijn genaamd: [betrokkene 1] , geboren op [geboortedatum] 1999.
Op datzelfde moment zag ik, [verbalisant 1] , dat een tweede persoon vanaf de rechterkant mij vastgreep. Ik voelde dat hij met kracht zijn armen om mij heen sloeg en mij vasthield rond mijn middel. De persoon die mij, [verbalisant 1] , vastpakte bleek later te zijn genaamd: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1998.
Ik, [verbalisant 2] , stond direct achter [verbalisant 1] . Ik zag dat [verdachte] haar vastpakte. Ik zag dat [betrokkene 1] een breekijzer in zijn handen had en deze boven zijn hoofd hief. Ik zag dat [verbalisant 1] ineen dook en zag dat [betrokkene 1] met de koevoet in onze richting sloeg. Omdat [verbalisant 1] ineen dook, kon ik mij over haar heen strekken en plaatste mijn beide handen voor de arm van [betrokkene 1] om de klap op te vangen. Ik voelde dat de arm met kracht op mijn beide handen terechtkwam. Ik voelde vervolgens dat [verdachte] ons aan de kant duwde.
Wij, verbalisanten, zijn ervan overtuigd dat beide verdachten wisten dat wij politieagenten waren.
Ik, [verbalisant 2] , zag dat beide personen langs ons, verbalisanten, renden. Omdat ik niet wist of mijn collega geraakt was door de koevoet dan wel of zij wederom geweld op ons wilden toepassen, trok ik, [verbalisant 2] , mijn vuurwapen en richtte deze op de verdachte met de koevoet, ook riep ik dat zij moesten blijven staan en dat ik anders zou schieten. Ik zag dat beide personen wegrenden de [b-straat] in te Amsterdam.
Ik, [verbalisant 2] , sloeg rechtsaf en achtervolgde [betrokkene 1] . Ik zag dat hij halverwege de [d-straat] de koevoet weggooide. Ook hoorde ik dat deze op straat terechtkwam. Ik zag daar [betrokkene 1] staan die hevig buiten adem was. Ook herkende ik hem als de persoon die ik met de koevoet had zien slaan.
Ook zijn er sieraden aangetroffen in de nabije omgeving waar [verdachte] is aangehouden. Tevens is de weggegooide koevoet aangetroffen in de [d-straat] .
Aan het opvangen van de arm met breekijzer van [betrokkene 1] heb ik, [verbalisant 2] , pijn overgehouden aan mijn linker pols.
5. Een proces-verbaal (…) 1 maart 2018 (…).
Dit proces-verbaal houdt in (…) als
mededeling van verbalisant:
Op donderdag 1 maart 2018, om 12:20 uur, heb ik een tweetal foto 's per e-mail verzonden naar de dochter van aangeefster [slachtoffer] .
Aangever: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 1967 te [geboorteplaats] .
Foto 1: Een goudkleurige dop van een eau de toilette fles met opschrift "Lady Million Eau my gold".
Foto 2: Een viertal armbanden, drie voorzien van gekleurde ballen, zilverkleurig, roze en blauw en één schakel armband.
Op donderdag 1 maart 2018, om 13:09 uur, ontving ik van de dochter van de aangeefster een e-mail dat haar moeder de parfumdop en de sieraden herkende als zijnde haar eigendom.
6. Een proces-verbaal (…) van 28 februari 2018 (…).
Dit proces-verbaal houdt in (…) als de op 28 februari 2018 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van[betrokkene 2]:
Ik ben vandaag, 28 februari 2018, getuige geweest van een inbraak in de woning van mijn buren. Er is ingebroken bij de buren op [a-straat 1] .
Ik zag twee jongens in de [a-straat] te Amsterdam lopen. Een (1) van deze jongens liep heen en weer aan de even kant van de woningen en een (1) van de jongens stond bij de portiek(het hof begrijpt: aan de oneven kant van)
de woningen [a-straat 1] en [a-straat 2] . Ik had het vermoeden dat deze twee jongens bij elkaar hoorden. De jongen bij onze portieken liep schichtig heen en weer bij de deur.
Vandaag, 28 februari 2018 omstreeks 19:53 uur, was ik thuis in mijn woning. Ik liep door de portiek van [a-straat 1] en [a-straat 2] naar beneden om het pand te verlaten. Toen ik voorbij [a-straat 1] liep, zag ik dat de gehele voordeur ontzet was, ik zag veel schade aan de voordeur. Tot mijn verbazing zag ik een jongen voorovergebogen in de hal staan van [a-straat 1] . Ik zag hierbij het profiel en een deel van de kleding van de jongen. Ik herkende deze jongen direct van mijn eerdere melding van gister. Dit betrof dan de jongen welke op 27 februari 2018 verdacht voor mijn portiek stond. Ik zal deze jongen verder omschrijven als NN1. Achter NN1 zag ik nog één (1) persoon bewegen. Ik zal deze jongen omschrijven als NN2.
Ik zag op dat moment NN1 en NN2 uit de portiekwoning van [a-straat 1] en [a-straat 2] rennen.
Ik kan NN1 als volgt omschrijven:
-
Noord-Afrikaanse afkomst,
-
licht getinte huidskleur,
-
ongeveer begin twintig (20) jaar oud,
-
normaal postuur,
-
donkerblauw/zwart kortjack, mogelijk een bomberjack zonder capuchon, betrof in ieder geval geen dikke/lange winterjas,
-
kort zwart haar.”