ECLI:NL:HR:2006:AU7119
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- J.P. Balkema
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over strafmotivering en omstandigheden bij opzetheling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 februari 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was veroordeeld voor medeplegen van opzetheling en kreeg een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk. De verdachte stelde dat de strafmotivering niet op toereikende wijze was onderbouwd en dat bepaalde omstandigheden niet ter sprake waren gekomen tijdens de terechtzitting. De Hoge Raad oordeelde dat de eisen die de verdachte stelde aan de motivering van de straf niet in overeenstemming waren met het recht. Het is voldoende dat de omstandigheden ter terechtzitting zijn gebleken, ongeacht of deze expliciet in de uitspraak zijn genoemd. De Hoge Raad concludeerde dat de klacht over de medeverdachte niet gegrond was, aangezien relevante verklaringen van de verdachte bij de politie waren neergelegd en deze informatie tijdens de behandeling in eerste aanleg was medegedeeld. De Hoge Raad verwierp het beroep, omdat geen van de middelen tot cassatie kon leiden en er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak. De uitspraak benadrukt het belang van de motivering van straffen en de rol van de omstandigheden die tijdens de terechtzitting aan de orde komen.