2.2.1. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 16 februari 2011 houdt in, voor zover hier van belang:
"De verdachte (...) is niet ter terechtzitting aanwezig.
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. G.J.P.M. Mooren, advocaat te Goirle.
(...)
De raadsman deelt desgevraagd mede:
Vanochtend heb ik contact gehad met mijn cliënt. Naar ik begreep was hij op de hoogte van de zitting van vandaag. Gisteren lag cliënt ziek op bed. Ik weet niet waarom hij er niet is. Cliënt heeft mij uitdrukkelijk gemachtigd de verdediging te voeren.
Echter ik verzoek het hof de behandeling van de zaak aan te houden teneinde een nieuw reclasseringsrapport te doen opmaken. De politierechter heeft een gedeeltelijk voorwaardelijke vrijheidsstraf opgelegd met daarbij als bijzondere voorwaarde onder meer verplicht reclasseringscontact. Op dit moment wordt cliënt reeds begeleid door de reclassering ter uitvoering van een veroordeling voor het bedreigen van een politieambtenaar. Volgens cliënt heeft zijn begeleidster van de reclassering aangegeven dat de frequentie van de contacten kan worden teruggebracht. Kennelijk is er dus inmiddels een en ander veranderd in de situatie van cliënt. Om die reden acht ik het noodzakelijk dat we bij de behandeling van deze zaak de beschikking hebben over een recent reclasseringsrapport.
De advocaat-generaal deelt in reactie hierop mede:
Primair stel ik mij op het standpunt dat het verzoek van de raadsman dient te worden afgewezen en de zaak vandaag wordt afgehandeld. Verdachte is ruim een maand geleden op de hoogte gesteld van de zitting van vandaag. Verder begrijp ik van de raadsman dat verdachte regelmatig contact heeft met de reclassering. Dan had het toch op verdachtes weg gelegen om - indien gewenst - tijdig te verzoeken om een nadere rapportage.
Subsidiair kan het verzoek van de raadsman worden toegewezen. Dit om reden dat in eerste aanleg verschillende bijzondere voorwaarden zijn opgelegd en ik me kan voorstellen dat het hof graag over zo recent mogelijke informatie wil beschikken om tot een passende straf te komen.
(...)
Na hervatting van het onderzoek ter terechtzitting deelt de voorzitter mede:
Het hof wijst het verzoek van de raadsman tot het laten uitbrengen van een nieuw reclasseringsrapport af. Het hof heeft daarbij in aanmerking genomen dat verdachte er zelf voor heeft gekozen om - zonder opgave van redenen - zijn persoonlijke situatie niet zelf ter terechtzitting toe te lichten. Daarnaast is gebleken dat verdachte zijnerzijds geen enkel initiatief in de richting van zijn raadsman dan wel de reclassering heeft ondernomen om te komen tot het (tijdig) aanvullen van het reeds voorhanden zijnde reclasseringsrapport.
(...)
De voorzitter stelt de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aan de orde en deelt de korte inhoud mede van de volgende stukken:
- een Uittreksel Justitiële Documentatie betreffende de verdachte d.d. 18 januari 2011;
- een voorlichtingsrapport van de Justitiële Verslavingszorg te Roermond d.d. 27 augustus 2009 omtrent de persoon van de verdachte;
- een brief van J. Suithoff, forensisch psychiater, werkzaam bij het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, d.d. 24 augustus 2009 gericht aan de officier van justitie betreffende de persoon van de verdachte.
De raadsman deelt desgevraagd mede:
De zaak in verband met een overtreding van artikel 295b van het Wetboek van Strafrecht staat nog open.
Mij is niet bekend of cliënt zelf contact heeft opgenomen met de reclassering om het nu lopende contact tot stand te brengen.
Cliënt heeft tot voor kort werk gehad maar heeft op dit moment geen baan. Hij woont bij zijn ouders.
(...)
De raadsman voert het woord tot verdediging als volgt:
De verdediging conformeert zich aan de bewezenverklaring door de eerste rechter van de feiten 1 tot en met 4. Anders ligt dat ten aanzien van de strafoplegging. Primair verzoek ik het hof alsnog te beslissen een nader reclasseringsrapport en/of psychiatrisch rapport te doen opmaken. Wij hebben slechts de beschikking over rapporten die al anderhalf jaar oud zijn. In eerste aanleg waren zowel de officier van justitie als de politierechter van oordeel dat nadere rapportages dienden te worden uitgebracht gelet op de persoonskenmerken van cliënt. Om tot een juiste strafoplegging in hoger beroep te komen, acht ik het noodzakelijk dat de procespartijen en het hof de beschikking hebben over recente informatie omtrent de situatie van cliënt. (...)"