ECLI:NL:HR:2012:BY0267
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Bewijsmotivering van opzet bij geweldsdelict in vereniging
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 november 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was beschuldigd van diefstal met geweld, gepleegd op 17 september 2010 te Epse, waarbij hij samen met een medeverdachte een aanzienlijk bedrag aan geld en waardevolle spullen had weggenomen van twee slachtoffers. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. J.P.A. van Schaik. De Advocaat-Generaal, Hofstee, had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof.
De Hoge Raad oordeelde dat de bewijsmotivering van het opzet op het tezamen en in vereniging plegen van geweld niet voldoende was onderbouwd. Het Hof had geoordeeld dat de verdachte de aanmerkelijke kans had aanvaard dat er geweld door zijn medeverdachte zou worden gebruikt, maar de Hoge Raad stelde vast dat uit de bewijsvoering niet zonder meer kon worden afgeleid dat het opzet van de verdachte ook gericht was op het geweld dat door de medeverdachte was gepleegd. Dit leidde tot de conclusie dat de bestreden uitspraak niet in stand kon blijven.
De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof en wees de zaak terug, zodat deze opnieuw kan worden berecht op het bestaande hoger beroep. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsmotivering bij geweldsdelicten, vooral wanneer meerdere verdachten betrokken zijn.