“1. Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2014179882-1 van 6 juli 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (doorgenummerde pag. 1-5).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de op 4 juli 2014 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [betrokkene 1] , zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van diefstal van mijn personenauto van het merk Volkswagen, type Golf, in de kleur grijs en voorzien van het kenteken [kenteken 1] .
Op donderdag 3 juli 2014, omstreeks 23:50, uur parkeerde ik mijn auto in de ondergrondse garage onder het appartementencomplex waar ik woon. Dit is het appartementencomplex dat ligt aan de [a-straat] in Huizen.
Deze ondergrondse garage is volledig afgesloten en is formeel alleen bereikbaar voor de bewoners van het appartementencomplex. Bewoners van het complex zijn in het bezit van een sleutel om in de garage te komen.
Toen ik op vrijdag 4 juli 2014, omstreeks 12:00 uur, terugkwam in de ondergrondse garage en naar mijn auto liep, zag ik dat mijn auto er niet meer stond en kennelijk weggenomen was.
De ondergrondse garage is voorzien van cameratoezicht. Bij de grote garagedeur bedoeld voor in/uitrijdende auto's hangt een camera. Deze camera heeft zicht op het verkeer dat de garage in/uitrijdt. Deze camera heeft ook zicht op een groot gedeelte van de garage zelf.
De bewoners van het appartementencomplex hebben zelf het beheer over deze camerabeelden. Toen ik erachter kwam dat mijn auto weggenomen was, heb ik de camerabeelden bekeken.
Op deze camerabeelden is te zien dat drie personen op vrijdag 4 juli 2014 omstreeks 05:02 à 05:03 uur door de ondergrondse garage lopen. Ik zag op de camerabeelden dat de drie personen uit de richting van de toegangsdeur vanuit het appartementencomplex liepen. Ik zag dat ze achter elkaar in een rechte lijn en direct in de richting van mijn geparkeerde auto liepen. Kort hierop is te zien dat de verlichting van mijn auto ontstoken wordt. Vervolgens is op de beelden te zien dat mijn auto weggereden wordt in de richting van de grote garagedeur. Ik zag dat de garagedeur open ging en dat mijn auto naar buiten gereden werd. Bij het verlaten van de garage passeert mijn auto de camera op korte afstand. Op de beelden zag ik dat er drie personen in mijn auto zaten.
Bijlage goederen:
Chassisnummer: [001] .
2. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 26DLR14031-1723 van 8 mei 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (doorgenummerde pag. 9-13).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als relaas van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op bewakingsbeelden (001_R_20140704050100.dav) van de ondergrondse parkeergarage aan de [a-straat] in Huizen is op 4 juli 2014, tussen 05:01 en 05:10 uur, het volgende zichtbaar. Op de camerabeelden zijn personen zichtbaar, die ik herken als [betrokkene 2] , geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] en [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] . Te zien is dat de verdachten bij de Volkswagen Golf, voorzien van het kenteken [kenteken 1] , blijven staan ter hoogte van het bestuurdersportier.
Enkele minuten later is te zien dat de koplampen van de [kenteken 1] gaan branden en dat deze richting de uitgang van de parkeergarage rijdt: Te zien is dat [betrokkene 2] de bestuurder is. Te zien is dat [medeverdachte 1] rechts achterin zit.
3. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 26DLR14031-2136 van 26 januari 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] , [verbalisant 4] en [verbalisant 5] (ordner Nagekomen stukken 26Tear).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als relaas van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Verbalisant [verbalisant 2] heeft ons, vermoedelijk in de maand mei, bewakingsbeelden (001R 20140704050100.dav) getoond, waarbij door ons één of meerdere personen werden herkend. Vandaag, 26 januari 2016, zijn deze beelden opnieuw aan ons getoond.
Ik, verbalisant [verbalisant 3] , herkende aan de manier van lopen, zijn kleding en aan zijn uiterlijk de eerste mannelijke persoon als [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] . De tweede mannelijke persoon, gekleed in wit t-shirt en donkerkleurige trainingsbroek, werd door mij, door zijn manier van lopen en uiterlijk, herkend als [betrokkene 2] , geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] . De derde mannelijke persoon, met een gezet postuur en gekleed in trainingspak, werd eveneens door mij herkend door zijn manier van lopen en zijn uiterlijk als [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] .
Ik, verbalisant [verbalisant 4] , herkende door de manier van lopen, zijn kleding en zijn postuur, de eerste mannelijke persoon als [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] . De derde persoon, gezet postuur en gekleed in trainingspak, werd door mij herkend, aan zijn manier van lopen, zijn gezette postuur en aan zijn kleding, als [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] .
Ik, verbalisant [verbalisant 5] , heb de eerste mannelijke persoon herkend door zijn manier van lopen, zijn uiterlijk en zijn kleding, als [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1979 te Amsterdam.
4. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 26DLR14031-1661 van 1 juni 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (doorgenummerde pag. 1-7).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als relaas van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven: