Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
16 april 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een poging tot doodslag die heeft plaatsgevonden op oudjaarsavond in een bar in Doetinchem. De verdachte wordt beschuldigd van het slaan met een kapot geslagen glas tegen het oor en de hals van een ander. De Hoge Raad behandelt de vraag of de verdachte de man is die op camerabeelden en foto's is weergegeven, en of de herkenning door verbalisanten betrouwbaar is. Daarnaast wordt de begrijpelijkheid van het oordeel van het Hof besproken, dat voorbijgaat aan de conclusies en aanbevelingen in het NFI-rapport van de deskundige. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen van cassatie niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep.