ECLI:NL:HR:2018:2251

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 december 2018
Publicatiedatum
5 december 2018
Zaaknummer
17/04673
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen poging opzettelijke vrijheidsberoving en openlijke geweldpleging met betrekking tot betrouwbaarheid getuigenbewijs

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 20 september 2017 is gewezen. De verdachte, geboren in 1989, heeft cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof, waarin hij werd veroordeeld voor medeplegen van poging tot opzettelijke vrijheidsberoving en openlijke geweldpleging. De advocaat van de verdachte, J. Kuijper, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht.

De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarna de raadsvrouwe schriftelijk heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Op 4 december 2018 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Het arrest is gewezen door vice-president J. de Hullu, samen met de raadsheren A.J.A. van Dorst en M.J. Borgers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De zaak betreft belangrijke juridische vragen over de betrouwbaarheid van getuigenbewijs, met name de identificatie van de verdachte door de aangever en diens vriendin via een enkelvoudige fotoconfrontatie.

Uitspraak

4 december 2018
Strafkamer
nr. S 17/04673
CeH/AGE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 20 september 2017, nummer 22/002672-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsvrouwe heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst enM.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
4 december 2018.