Conclusie
witwassen, meermalen gepleegd”; 2. “
in strijd met een hem bij wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf, en terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn recht op die verstrekking dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking, meermalen gepleegd”; 3. “
een bankbiljet waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, met het oogmerk om deze als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, in voorraad hebben, meermalen gepleegd”, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, waarvan drie voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden, alsmede een taakstraf voor de duur van 120 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 60 dagen hechtenis, beide met aftrek als omschreven in art. 27 Sr. Voorts heeft het hof beslissingen genomen ten aanzien van een aantal in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, een en ander zoals nader in het arrest omschreven.
eerstemiddel komt op tegen het onder 1 bewezenverklaarde witwassen en de daarmee samenhangende verbeurdverklaring en valt uiteen in diverse klachten. Zo zou het hof niet toereikend hebben gemotiveerd waarom het is afgeweken van het uitdrukkelijk onderbouwde standpunt dat de aangetroffen gelden, het goud, de sieraden en cadeaubonnen niet aan de verdachte toebehoorden, dat (derhalve) niet bewezen kan worden dat deze van misdrijf afkomstig waren en dat, voor zover dat laatste wel het geval zou zijn, het aan wetenschap daarvan bij verdachte heeft ontbroken.
zoals vermeld in de aanvulling verkort vonnis waarvan beroep” onder de nummers 1 tot en met 9 en 11 tot en met 14 overneemt, met dien verstande dat het bewijsmiddel 2 deels anders leest en het een zinsnede toevoegt aan bewijsmiddel 3. Het hof heeft de aanvulling verkort vonnis aan de aanvulling op het verkort arrest gehecht en de bewijsmiddelen genummerd. Voorts heeft het hof de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 in de aanvulling op het verkort arrest aangevuld.
aangetroffen in de woonkamer van de verdachte)”. Verder heeft het hof de bewijsmiddelen, voor wat betreft feit 1, met de volgende twee bewijsmiddelen aangevuld:
(u)it de in de slaapkamer van de verdachte aangetroffen bescheiden (code 01.06.A.44) zoals facturen, omwisselingnota’s en berekeningen blijkt dat de verdachte met grote sommen geld bezig is geweest” alsmede op ’s hofs oordeel “
dat de verdachte deze berekeningen heeft opgesteld, omdat het overige geld haar toebehoorde en (BFK: zij
) voor de diverse omwisselingen mogelijk hulp heeft gehad van [betrokkene 4] of derden”.
Ik heb geld in de koffer gedaan dat van mij is. Ook goud van mij is in de koffer gedaan. … De dollars in de koffer zijn van mij. De meeste heb ik gekocht in 2001. ….”
overige geld haar toebehoorde”. Verder heeft het hof uit die berekeningen, in samenhang met de in de slaapkamer van de verdachte aangetroffen facturen en omwisselingnota’s, kunnen afleiden dat de verdachte met grote sommen geld bezig is geweest.
Twee goudstaven in de koffer waren van [betrokkene 1] en drie goudstaven waren van [betrokkene 6] . [betrokkene 6] wilde als goudsmid aan de slag en het goud was daar ook voor bedoeld”. Deze bewering is door de raadsvrouw in feitelijke aanleg evenwel niet nader onderbouwd; zij voert bijvoorbeeld niet aan dat deze voorwerpen niet door misdrijf verkregen zijn en geeft evenmin een reden op waarom de verdachte deze goudstaven voor hen bewaarde. [12] Tegen die achtergrond meen ik dat het hof deze bewering zonder nadere uitleg heeft kunnen passeren.
euro’sdie in de bewezenverklaring zijn opgenomen. Het betreft in de eerste plaats de algemene klacht dat uit de bewijsmiddelen niet zou kunnen volgen dat deze gelden aan de verdachte toebehoorden, deze van misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte zulks wist.
dat de legale inkomsten van de verdachte geen ruimte lieten voor het bezit van grote hoeveelheden contant geld en andere voorwerpen”. Voor die vaststelling is relevant dat het hof overweegt dat de verdachte in 2001 en de jaren daarvoor een uitkering op bijstandsniveau ontving. Het hof wijst er, zo bleek eerder, ook op dat de in de woning van de verdachte aangetroffen geldbedragen en voorwerpen onder verdachte omstandigheden en op verscheidene plekken zijn aangetroffen. Van belang voor het oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is, lijkt mij voorts dat uit de vaststellingen inzake de Amerikaanse dollars en goudstaven naar voren komt dat de verdachte niet afkerig was van vermogen dat uit strafbaar gedrag voortvloeide. [13] Naar het mij voorkomt, kan dit bij de weging van waarschijnlijkheden in het kader van witwassen een rol spelen. [14] Al met al heeft het hof uit de vastgestelde feiten kunnen afleiden dat het niet anders kan zijn dan dat de gevonden geldbedragen in euro’s afkomstig waren uit enig misdrijf en dat van de verdachte mocht worden verlangd dat zij een verklaring gaf voor de herkomst van het geld.
dat de gelden, goederen, goudstaven en sieraden van misdrijf afkomstig zijn”, voor zover het hof dat oordeel mede baseert op de omstandigheid dat de verdachte in 2001 en de jaren daarvoor een bijstandsuitkering ontving. Daartoe voert de steller aan dat de verdachte een verklaring heeft gegeven voor de aanwezigheid van een groot deel van de bij haar aangetroffen vermogensbestanddelen: zij zou (onder meer) onder overlegging van bescheiden aannemelijk hebben gemaakt dat een bedrag van € 13.451,81 door haar aan verzekeringsuitkering en schadevergoeding is verkregen. Het hof is daar in de bewijsoverweging op ingegaan en heeft overwogen dat dit bedrag “
de aangetroffen geldbedragen (waaronder ook die in buitenlandse valuta’s) niet (kan) verklaren”. De steller van het middel meent dat het hof deze afwijking van het uitdrukkelijk onderbouwde standpunt nader had moeten motiveren. Mij komt het voor dat ook zonder nadere motivering voldoende duidelijk is waarom een uitkering van een bedrag van deze grootte niet de aanwezigheid van een totaal aantal vermogensbestanddelen met een veel hogere waarde kan verklaren.
NJ2010/44 in een dergelijke situatie overwogen dat het oordeel van het hof aldus moest worden verstaan dat het vermogen waar het om ging als ‘gedeeltelijk’ — onmiddellijk of middellijk — van misdrijf afkomstig moest worden aangemerkt, en las de bewezenverklaring in zoverre verbeterd. In het geval Uw Raad met mij van oordeel zou zijn dat de bewijsconstructie van het hof onvoldoende uitsluit dat de gevonden euro’s gedeeltelijk, zoals de steller van het middel betoogt, op het uitgekeerde bedrag terug zijn te voeren, zou Uw Raad de bewezenverklaring van het hof ook in deze strafzaak verbeterd kunnen lezen. [21] Deze verbeterde lezing is niet van invloed op de aard en ernst van het bewezen verklaarde.
de daarmee verband houdende beslissing tot verbeurdverklaring”.
dat de legale inkomsten van de verdachte geen ruimte lieten voor het bezit van grote hoeveelheden contant geld en andere voorwerpen”. Het hof refereert er ook aan dat de grote hoeveelheid goederen vaak nog in de originele verpakking en met prijskaartjes werd aangetroffen. Relevant in dit verband is verder ook de vaststelling dat de geldbedragen en voorwerpen onder verdachte omstandigheden en op verscheidene plekken zijn aangetroffen. Meer specifiek betreft het een hoeveelheid Blokker cadeaubonnen in de auto en Pokemon goederen, geheugenkaarten, flesjes parfum en MP3-spelers in de slaapkamer (bewijsmiddelen 4 en 5). En van belang voor het oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat deze voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn, lijkt mij eveneens dat uit de vaststellingen inzake de Amerikaanse dollars en goudstaven [22] naar voren komt dat de verdachte niet afkerig was van vermogen dat uit strafbaar gedrag voortvloeide. Al met al heeft het hof uit de vastgestelde feiten ook kunnen afleiden dat het niet anders kan zijn dan dat de betreffende voorwerpen afkomstig waren uit enig misdrijf en dat van de verdachte mocht worden verlangd dat zij een verklaring gaf voor de herkomst.
heeft gemotiveerd aangegeven dat € 75.000,- 2 goudstaven, een Cartier horloge en een Rolex hem toebehoorden. Het is een restant van een bedrag ad € 143.679,78 dat hij op 3 november 2006 aantoonbaar van de fiscus heeft teruggekregen. [betrokkene 5] had het geld ter bewaring aan [betrokkene 4] gegeven die het geld in bewaring had gegeven aan cliënte aangezien zij op vakantie ging.” Een concreet verband tussen beide voorwerpen en het bedrag van € 143.679,78 wordt evenwel niet gelegd. Het hof wijst er daarbij op dat het beklag van [betrokkene 5] dat zag op de teruggave van de twee horloges ongegrond is verklaard, omdat door en namens klager onvoldoende was aangevoerd. Het komt mij voor dat het hof tot de conclusie heeft kunnen komen dat de verdachte geen toereikende verklaring voor de herkomst van deze voorwerpen heeft gegeven.
Wat niet goed is breng ik terug naar Blokker en daarvoor krijg ik tegoedbonnen” (bewijsmiddel 11). Naar het mij voorkomt vindt het standpunt van de verdachte dat de cadeaubonnen door haar kinderen aan haar zijn gegeven daarmee zijn weerlegging in de bewijsmiddelen. Ik wijs er nog op dat het hof in de bewijsoverwegingen vaststelt dat de verdachte “
bij de politie en ten overstaan van de rechter-commissaris wisselende verklaringen heeft afgelegd”. Die vaststelling is onderbouwd met voorbeelden die gerelateerd zijn aan de omwisseltransacties, maar lijkt ook op de verklaringen van de verdachte inzake de cadeaubonnen van toepassing. Wat de € 115,- betreft die in de auto is aangetroffen, komt het mij voor dat de enkele omstandigheid dat dit onderdeel van het vermogen van de verdachte niet in de woning is aangetroffen nog niet op een legale herkomst duidt.
”grote hoeveelheid goederen”vaak nog
”in de originele verpakking en met prijskaartjes”werd aangetroffen. En het hof heeft vastgesteld dat de geldbedragen en voorwerpen onder verdachte omstandigheden en op verscheidene plekken zijn aangetroffen. Die vaststellingen zijn in het bijzonder ook ten aanzien van deze voorwerpen relevant. Als in de slaapkamer één flesje parfum was aangetroffen, had dat net zo min op verkrijging uit misdrijf gewezen als het aantreffen van een pak macaroni in een keukenkastje. Als zeven flesjes Slazenger parfum, een aantal ongebruikte MP3-spelers, meerdere memory-cards en grote hoeveelheden Pokémonkaarten samen in een slaapkamer worden aangetroffen (met een koffer en beautycase met geld en goud) ligt dat anders. Het had, gegeven de onderbouwde vaststelling van het hof dat deze voorwerpen uit misdrijf afkomstig zijn, op de weg van de verdachte gelegen om met een verklaring voor de herkomst van deze voorwerpen te komen. Maar een dergelijke verklaring is uitgebleven. Tegen die achtergrond heeft het hof de bewezenverklaring van het witwassen van de onderhavige voorwerpen naar het mij voorkomt toereikend met redenen omkleed.
37.Het tweede middel komt op tegen de bewijsconstructie van feit 2.
Inlichtingenformulieren
Jaarlijkse heronderzoeksformulieren
Halfjaarlijkse rechtmatigheidsformulieren
Ten aanzien van het de verdachte onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw onder meer aangevoerd dat veel van de onder de verdachte in beslag genomen voorwerpen niet van de verdachte zijn, maar van haar kinderen. Derhalve meende de verdachte dat zij dat vermogen niet hoefde op te geven bij DWI. De voorwerpen die de verdachte daadwerkelijk toebehoren overstijgen niet het bedrag dat de verdachte gerechtigd is als eigen vermogen naast haar uitkering te hebben. Derhalve is er geen sprake van het opzettelijk nalaten van het verstrekken van de benodigde gegevens en dient de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
47.Het derde middel keert zich tegen de bewezenverklaring van feit 3.
“op 17 januari 2009 te Purmerend, opzettelijk 3 bankbiljetten van vijftig euro (voorzien van de nummers […] ), waarvan de valsheid of vervalsing verdachte, toen zij die ontving, bekend was, met het oogmerk om die als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, in voorraad heeft gehad.”
het ontbreken van het originele watermerk in het papier;
het ontbreken van de originele vezelminutering in het papier;
het ontbreken van de originele veiligheidsdraad in het papier;
de afwijkende gebruikte druk/reproductietechnieken;
het ontbreken van de overige echtheidskenmerken.”
“Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde kan ik opmerken dat als de notitie met betrekking tot het bedrag van € 210,00 in mijn agenda is aangetroffen, ik het woord ‘Bankoe’ wel zal hebben geschreven. Ik weet nu wel dat ‘Bankoe’ een biljet van € 50,00 is.”
”(w)ie tot eigen vermaak geld namaakt, vervalscht of in waarde vermindert en dat geld aan het verkeer onttrekt”de betrouwbaarheid van het ruilmiddel niet aantast en
“niet schuldig (is) aan eene aanranding van de openbare trouw”. [26] Voorwaardelijk opzet volstaat niet, zo is in 2001 bevestigd bij de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht met betrekking tot valsheid in muntspeciën en munt- en bankbiljetten (eurovalsemunterij). [27] Uit rechtspraak van Uw Raad kan worden afgeleid dat (in geval het bewijs van het oogmerk niet uit een verklaring van de verdachte of een derde voortvloeit) van belang is waar de bankbiljetten worden aangetroffen. In HR 31 januari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU3446 waren twee valse bankbiljetten gevonden in de slaapkamer (een kledingkast). Uw Raad oordeelde dat de bewijsmiddelen niets inhielden waaruit het oogmerk kon worden afgeleid. In HR 3 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AN9861 deed Uw Raad het cassatieberoep af met de aan art. 81 RO ontleende motivering. Uit de daaraan voorafgaande conclusie van A-G Vellinga blijkt dat in de auto van de verdachte een plastic tas was aangetroffen met daarin valse bankbiljetten (DMark). En in HR 16 januari 2018, ECLI:NL:HR:2018:45 bleef de veroordeling recentelijk eveneens in stand. In de bestuurdersstoel, aan de achterzijde, was een plastic boterhamzakje met daarin 25 valse bankbiljetten van € 500 aangetroffen; de verdachte erkende dat die van hem waren. Naar het mij voorkomt kan in het licht van deze rechtspraak worden aangenomen dat met het in een enveloppe in de auto aantreffen van de bankbiljetten (in samenhang met de andere bewijsmiddelen) ook in de onderhavige strafzaak voldoende vaststaat dat de verdachte de valse bankbiljetten in het (geld)verkeer wilde brengen. [28]
vierdemiddel komt op tegen de beslissing tot verbeurdverklaring. De steller van het middel keert zich tegen de begrijpelijkheid van ’s hofs oordeel dat de voorwerpen en geldbedragen die op de beslaglijst zijn opgenomen onder de nummers 15, 44b, 104, 105, 109, 110, 113, 116, 117, 118, 119, 120, 122, 124, 135 en 144 vatbaar zijn voor verbeurdverklaring.
15: filmcamera pocket DVT280
44b: portemonnee met een smiley
104: Philips Lamp (wake-up)
105: Fototoestel Trust, digitale camera
109: horloge, zilverkleurig, dames (02.02.b06)
110: Cilinder NEMEF, veiligheidscilinder in verpakking
113: Fototoestel Canon C713
116: Slot NEMEF
117: DVD-speler CAT draagbaar
118: gereedschap, oplaatbare multitool
119: Printer, Canon
120: Fototoestel, Kodak Easyshare C713
122: Babyliss, Men
124: DVD-speler, Seron
135: Fototoestel Easy Share C713
144: Fototoestel Kodak C713