ECLI:NL:HR:2007:BB2952
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Verbeurdverklaring van inbeslaggenomen memorecorder in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 oktober 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1972, was eerder veroordeeld voor het doen van een valse aangifte van diefstal met geweld. Het Hof had de verdachte veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, en had daarnaast een memorecorder verbeurd verklaard die in beslag was genomen in het kader van het onderzoek naar de valse aangifte. De verdachte had deze memorecorder gebruikt om een geluidsopname te maken van een gesprek met de leverancier van de drogisterijartikelen, die hij beweerde te zijn gestolen.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof in zijn uitspraak niet had aangetoond dat aan de voorwaarden voor verbeurdverklaring was voldaan. De Hoge Raad vernietigde de verbeurdverklaring van de memorecorder, omdat deze niet kon worden aangemerkt als een voorwerp dat voor verbeurdverklaring in aanmerking kwam. Er was geen verband tussen de memorecorder en het bewezenverklaarde feit, en de opsporing van het misdrijf was niet belemmerd door het in beslag nemen van het voorwerp. Om doelmatigheidsredenen besloot de Hoge Raad zelf de zaak af te doen en gelastte de teruggave van de memorecorder aan de verdachte.
De overige middelen van de verdachte werden verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad concludeerde dat er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak, en besloot tot de teruggave van de memorecorder aan de verdachte.