ECLI:NL:CRVB:2022:961
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vaststelling van het WIA-dagloon en schadevergoeding door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 april 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. Appellant had zich ziekgemeld bij zijn werkgever en ontving een loongerelateerde WGA-uitkering. Het Uwv had de WGA-uitkering beëindigd en appellant in aanmerking gebracht voor een WGA-vervolguitkering. Appellant was het niet eens met de berekening van zijn dagloon en de uitsluiting van zijn bovenwettelijke uitkering bij deze berekening. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht de gegevens in de polisadministratie had gebruikt en dat de bovenwettelijke uitkering niet meetelt voor het dagloon, omdat deze niet als loon uit een tegenwoordige dienstbetrekking kan worden aangemerkt. Daarnaast heeft appellant een verzoek om schadevergoeding ingediend, omdat hij geestelijk leed zou hebben ondervonden door de onrechtmatige besluiten van het Uwv. De Raad oordeelde dat er sprake was van een aantasting in de persoon van appellant en kende een schadevergoeding van € 1.000,- toe. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en het besluit van het Uwv van 14 februari 2019, maar verklaarde het beroep tegen het besluit van 11 maart 2021 ongegrond. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot betaling van proceskosten aan appellant.