Uitspraak
15.4966 WIA, 15/5183 WIA, 18/4845 WIA, 19/5048 WIA, 19/5090 WIA
OVERWEGINGEN
Volgens betrokkene heeft zij jarenlang verkeerd in een onzekere inkomenspositie omdat zij ten onrechte lange tijd op het minimumniveau heeft moeten leven. Betrokkene heeft ter onderbouwing van haar stellingen verwezen naar de uitspraak van de Raad van 28 april 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:961. Daarnaast is er volgens haar sprake van geestelijk letsel omdat de procedures voor betrokkene zwaar waren mede door de verschillende deskundigenonderzoeken in samenhang met haar medische situatie.
IVA-uitkering. Daardoor is een ernstige inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer. Naast dat betrokkene vanaf 21 december 2013 in onzekerheid heeft verkeerd over de hoogte van haar uitkering heeft zij ook vanaf 21 december 2013 ten onrechte een inkomen gehad op minimumniveau. Aannemelijk is dat betrokkene hierdoor andere financiële keuzes heeft moeten maken dan wanneer zij had kunnen beschikken over een hogere IVA-uitkering. De Raad is van oordeel dat vanwege de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor betrokkene zij op andere wijze in haar persoon is aangetast. Vanwege de aantasting in de persoon van betrokkene acht de Raad een vergoeding van € 2.500,00 billijk. Voor toekenning van een hoger bedrag bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraken 1 tot en met 3, behalve voor zover de beroepen tegen de besluiten van 18 juni 2012, 20 januari 2014 en 28 april 2016 gegrond zijn verklaard en deze besluiten zijn vernietigd en voor zover het de beslissingen betreft die zijn genomen over te betalen schadevergoeding en proceskosten in beroep en vergoeden van griffierecht in beroep;
- veroordeelt het Uwv tot betaling aan betrokkene van een vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van € 2.500,00;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) tot betaling aan betrokkene van een vergoeding van schade tot een bedrag van € 4.333,33;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van betrokkene tot een nog te betalen bedrag van
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) tot vergoeding van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 209,25;
- bepaalt dat het Uwv aan betrokkene het in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal