ECLI:NL:CRVB:2025:68
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over Wajong-uitkering en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1998, een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering bij het Uwv, die op 7 september 2017 werd afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar en een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, heeft appellante hoger beroep ingesteld. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld, waarbij het Uwv op 7 november 2024 alsnog een Wajong-uitkering heeft toegekend per 3 juli 2017. Appellante heeft verzocht om schadevergoeding wegens immateriële schade en overschrijding van de redelijke termijn. De Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn met drie jaar en een maand is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 3.500,-. De Raad heeft geoordeeld dat appellante geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van het bestreden besluit, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De Raad heeft de Staat der Nederlanden en het Uwv veroordeeld tot betaling van proceskosten en griffierechten aan appellante.