ECLI:NL:CRVB:2019:2292
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Wijziging en terugvordering van WIA-uitkering wegens pgb-inkomsten en oplegging van boete
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de WIA-uitkering van appellante en de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkering. Appellante ontving van 1 januari 2014 tot en met 9 augustus 2015 betalingen vanuit een persoonsgebonden budget (pgb) voor de zorg van haar kleindochter, maar heeft het Uwv hierover niet geïnformeerd. Het Uwv heeft de hoogte van de WIA-uitkering van appellante gewijzigd en een bedrag van € 14.467,29 teruggevorderd. Tevens is er een boete van € 10,- opgelegd wegens schending van de inlichtingenverplichting. De rechtbank Noord-Nederland had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep herhaalde appellante haar gronden en stelde dat de pgb-inkomsten geen invloed hadden op haar uitkering. De Raad oordeelde dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden en dat de pgb-inkomsten als belastbaar inkomen moesten worden aangemerkt. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de opgelegde boete evenredig was, rekening houdend met de financiële situatie van appellante. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.