Uitspraak
12 juni 2015, 14/6587 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
1 januari 2012 belast met het toezicht bedoeld in artikel 1.5 van de Wsf 2000.
1 juni 2016 gegeven oordeel en treft mitsdien geen doel.
brp-adres ingeschreven is gebleven, moet het ervoor worden gehouden dat deze op dat adres uitwonend is gebleven en dat er doorlopend recht heeft bestaan op studiefinanciering die is berekend naar de norm die geldt voor een uitwonende studerende. Volledigheidshalve wijst de Raad erop dat zijn uitspraak van 25 mei 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:1928, niet op deze situatie ziet, nu het in die uitspraak gaat om het leveren van bewijs bij een nieuwe aanvraag en bovendien is komen vast te staan dat de studerende in het verleden niet op zijn brp-adres woonde. Daarbij komt dat de minister, uiteraard binnen de grenzen van artikel 7.1 van de Wsf 2000 en met inachtneming van de bewijslast zoals die is beschreven in de uitspraak van de Raad van 1 juni 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:1878, alsnog tot herziening zou kunnen overgaan indien hem zou blijken dat de studerende over een periode waarover hem studiefinanciering is toegekend voor een uitwonende studerende niet aan de daarvoor geldende voorwaarden zou hebben voldaan.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 10 september 2014;
- herroept de besluiten van 28 mei 2014 en 4 juli 2014 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 10 september 2014;
- veroordeelt de minister in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.480,-;
- bepaalt dat de minister aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 168,- vergoedt.