Uitspraak
OVERWEGINGEN
18 juli 2013 heeft de minister een bestuurlijke boete aan appellante opgelegd. Bij besluit van 9 december 2013 (bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van appellante tegen deze besluiten ongegrond verklaard.
(m. HD&S/399254, Stcrt. 2012, 8364) belast zijn met het toezicht bedoeld in artikel 1.5 van de Wsf 2000. Ter zitting van de Raad van 20 juli 2016 heeft de minister desgevraagd verklaard dat één van deze twee controleurs niet op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van het desbetreffende private bedrijf, maar via een payrollconstructie voor dat bedrijf werkzaamheden verricht.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 9 december 2013;
- herroept de besluiten van 15 juni 2013 en 18 juli 2013 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 9 december 2013;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.020,32;
- bepaalt dat de minister aan appellante het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 166,- vergoedt.
I.M.J. Hilhorst-Hagen als leden, in tegenwoordigheid van N. van Rooijen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 december 2016.