ECLI:NL:CRVB:2015:4192
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Wettelijke grondslag voor toezicht op naleving van studiefinanciering door private partijen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de herziening van studiefinanciering op basis van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). Appellante, die studiefinanciering ontving, werd door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geconfronteerd met een herziening van haar uitwonendenbeurs naar een thuiswonendenbeurs. Dit besluit was gebaseerd op bevindingen van controleurs van SV Land, die een huisbezoek hadden afgelegd om te controleren of appellante daadwerkelijk op het opgegeven adres woonde. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de controleurs bevoegd waren om het huisbezoek uit te voeren en dat de minister de herziening van de studiefinanciering op de juiste gronden had gebaseerd.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de wettelijke bepalingen in de Wsf 2000 voldoende grondslag bieden voor het toezicht door private partijen zoals SV Land. De Raad benadrukte dat de controleurs, die in dienst waren van SV Land, bevoegd waren om toezicht te houden op de naleving van de wet, en dat de minister de resultaten van hun huisbezoek mocht gebruiken voor het nemen van besluiten over studiefinanciering. De Raad verwierp de argumenten van appellante over de onrechtmatigheid van het huisbezoek en de bevoegdheid van de controleurs, en concludeerde dat de minister op basis van de bevindingen van het huisbezoek terecht had geconcludeerd dat appellante niet op haar gba-adres woonde. De uitspraak bevestigt de mogelijkheid voor de minister om private partijen in te schakelen voor toezicht op de naleving van de wet, mits er goede bestuurlijke afspraken zijn gemaakt.