Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Markant Recreatie B.V., te Braamt (de onderneming)
de minister van Economische Zaken en Klimaat
Procesverloop
Overwegingen
Voor het beoordelingskader verwijst het College naar de uitspraak van vandaag in de zaak met nummer 22/1049 (ECLI:NL:CBB:2024:31).
Het College stelt voorop dat het gegeven dat het vaststellingsbesluit voor de onderneming grote gevolgen heeft, bij de beoordeling van de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding geen rol speelt. Het College stelt vervolgens vast dat de onderneming gedurende ten minste een deel van de beroepstermijn werd bijgestaan door een professionele rechtshulpverlener, te weten de gemachtigde. In 5.1 van de uitspraak van vandaag in de zaak met nummer 22/1049 (ECLI:NL:CBB:2024:31) heeft het College overwogen dat als de indiener van het bezwaar- of beroepschrift gedurende (een deel van) de overschreden bezwaar- of beroepstermijn werd bijgestaan door een professionele rechtshulpverlener, blijft gelden dat diens handelen in beginsel voor risico van de indiener komt. Van een professionele rechtsbijstandverlener mag immers onder meer worden verwacht dat deze de termijnen bewaakt, eventueel gebruik maakt van de mogelijkheid om een pro-formabezwaarschrift of
-beroepschrift in te dienen, in geval van een capaciteitstekort inspanningen verricht om dit op te vangen en tijdig voorzieningen treft voor vervanging bij eventuele uitval. Het kantoor van de gemachtigde had ten minste een pro-formaberoepschrift kunnen indienen of de onderneming kunnen instrueren hoe zij dat zelf kon doen. Dat is in dit geval niet gebeurd. Van (heel) bijzondere persoonlijke omstandigheden aan de zijde van de gemachtigde zelf is niet gebleken. Gelet op het voorgaande kan het niet tijdig indienen van het beroepschrift aan de onderneming worden toegerekend, zodat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is.
21 februari 2023 in stand blijft en de zaak met deze uitspraak is geëindigd.