Op 21 maart 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan op het verzet van een onderneming tegen een eerdere uitspraak van 26 juli 2022. In die uitspraak werd het beroep van de onderneming tegen een besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat van 1 november 2021 ongegrond verklaard. Dit besluit verklaarde het bezwaar van de onderneming tegen een eerdere beslissing van 25 maart 2021 niet-ontvankelijk vanwege een niet-verschoonbare termijnoverschrijding. De onderneming had TVL-subsidie aangevraagd voor de periode van juni tot en met september 2020, maar het bezwaarschrift was te laat ingediend. De onderneming stelde dat zij in de veronderstelling verkeerde dat alleen de in Nederland gegenereerde omzet moest worden opgegeven, wat leidde tot een lager gerapporteerd omzetverlies. Het College oordeelde dat deze veronderstelling geen reden was voor de termijnoverschrijding en dat de onderneming tijdig had moeten controleren of het besluit van 25 maart 2021 afweek van het eerdere besluit. Het College concludeerde dat het verzet ongegrond was en dat de minister alsnog een besluit moest nemen op het verzoek van de onderneming om terug te komen van het eerdere besluit. De minister was niet verplicht om proceskosten te vergoeden.