3.5.Ten slotte heeft appellante aangevoerd dat de staatssecretaris vanwege de met elkaar samenhangende feiten en gedragingen slechts één boete had mogen opleggen. De rechtbank heeft ten onrechte overwogen dat de staatssecretaris de beboetbare feiten als samenhangend heeft beschouwd. Uit het bestreden besluit blijkt juist het tegendeel en de rechtbank heeft ten onrechte overwogen dat appellante geen belang meer had bij een beoordeling van het betoog dat de boete onevenredig is aan de ernst van de overtreding.
4. De staatssecretaris heeft bevestiging van de aangevallen uitspraak bepleit. Volgens de staatssecretaris is het door appellante toegepaste koelproces onmiskenbaar niet in overeenstemming met de bepalingen en de doelstelling van Verordening 853/2004, omdat dit koelproces de voedselveiligheid niet waarborgt.
5. Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (Verordening 178/2002) luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Artikel 3
Overige definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
2. " levensmiddelenbedrijf": onderneming, zowel publiek- als privaatrechtelijk, die al dan niet met winstoogmerk actief is in enig stadium van de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen; ”
Verordening 852/2004 luidt, voor zover, van belang als volgt:
1. Voor de uitvoering van deze verordening gelden de volgende definities:
c) "inrichting": elke eenheid van een levensmiddelenbedrijf;
Artikel 5
Risicoanalyse en kritische controlepunten
1. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven dragen zorg voor de invoering, de uitvoering en de handhaving van een of meer permanente procedures die gebaseerd zijn op de HACCP-beginselen.
2. De in lid 1 bedoelde HACCP-beginselen betreffen:
a) het onderkennen van elk gevaar dat voorkomen, geëlimineerd of tot een aanvaardbaar niveau gereduceerd moet worden;
b) het identificeren van de kritische controlepunten in het stadium of de stadia waarin controle essentieel is om een gevaar te voorkomen of te elimineren dan wel tot een aanvaardbaar niveau te reduceren;
c) het vaststellen van kritische grenswaarden voor de kritische controlepunten teneinde te kunnen bepalen wat aanvaardbaar en wat niet aanvaardbaar is op het vlak van preventie, eliminatie of reductie van een onderkend gevaar;
d) het vaststellen en toepassen van efficiënte bewakingsprocedures op de kritische
controlepunten;
e) het vaststellen van corrigerende maatregelen wanneer uit de bewaking zou blijken dat een kritisch controlepunt niet volledig onder controle is;
f) het vaststellen van procedures om na te gaan of de in de punten a) tot en met e) bedoelde maatregelen naar behoren functioneren, waarbij regelmatig verificatieprocedures worden uitgevoerd; en
g) het opstellen van aan de aard en de omvang van het levensmiddelenbedrijf aangepaste documenten en registers, teneinde aan te tonen dat de in de punten a) tot en met f) omschreven maatregelen daadwerkelijk worden toegepast.
Ingeval het product, de verwerking of een stadium daarvan enige wijziging ondergaat, dient de exploitant van het levensmiddelenbedrijf de procedure te herzien en waar nodig aan te passen.
3. Lid 1 is alleen van toepassing op exploitanten van levensmiddelenbedrijven die zich bezighouden met een op de primaire productie volgende fase van de productie, de verwerking en de distributie van levensmiddelen en de in bijlage I bedoelde, daarmee verband houdende handelingen.”
Verordening 853/2004 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“9) De herziening heeft hoofdzakelijk ten doel om, met betrekking tot voedselveiligheid, een hoog niveau van bescherming van de consument te garanderen, met name door alle exploitanten van levensmiddelenbedrijven in de gehele Gemeenschap aan dezelfde regels te onderwerpen, en de goede werking van de interne markt met betrekking tot producten van dierlijke oorsprong te waarborgen, en aldus bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:
1. de definities in Verordening (EG) nr. 178/2002;
2. de definities in Verordening (EG) nr. 852/2004;
3. de definities in bijlage I,
Artikel 3
Algemene verplichtingen
1. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven dienen te voldoen aan de toepasselijke bepalingen van de bijlagen II en III.
DEFINITIES
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities: