Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 8 mei 2018 op de hoger beroepen van:
[naam 1] ( [naam 1] ), [naam 2] ( [naam 2] ),
(gemachtigde: mr. S.M.M.C. Vinken),
de Autoriteit Consument & Markt(ACM),
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak gaat het om hoger beroep tegen de boetes die zijn opgelegd door de Autoriteit Consument & Markt (ACM) aan twee natuurlijke personen, [naam 1] en [naam 2], wegens feitelijk leidinggeven aan een overtreding van artikel 6 van de Mededingingswet (Mw). De ACM had vastgesteld dat deze personen betrokken waren bij het afstemmen van inschrijfcijfers en het uitwisselen van informatie over voorgenomen inschrijfgedrag voorafgaand aan een aantal aanbestedingen. De rechtbank Rotterdam had eerder de boetes van respectievelijk € 250.000,- en € 100.000,- verlaagd naar € 175.000,- en € 70.000,-, maar de appellanten waren het niet eens met deze beslissing en hebben hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 6 februari 2018 hebben de appellanten hun argumenten gepresenteerd. [naam 1] betwistte dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de overtreding, terwijl [naam 2] stelde dat hij handelde binnen de grenzen van de wet. Het College oordeelde dat de feiten en omstandigheden voldoende grondslag bieden voor de conclusie dat [naam 1] feitelijk leiding heeft gegeven aan de overtreding. Het College benadrukte dat de wetenschap van de feitelijke leidinggever niet hoeft te zien op de specifieke gedragingen, maar dat ook kennis van de algemene praktijk voldoende kan zijn.
Het College bevestigde de boetes zoals vastgesteld door de rechtbank, en oordeelde dat de opgelegde boetes passend en geboden zijn. De hoger beroepen van de appellanten zijn ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De beslissing is openbaar uitgesproken op 8 mei 2018.