Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 15 juni 2016 in de zaak tussen
[naam 1] , te [plaats 1] , appellant sub 1
[naam 17] V.O.F., te [plaats 3] , appellante sub 16
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
°.ingevolge artikel 8, onderdeel c (http://wetten.overheid.nl/BWBR0004054/2015-01-01/0/), mag worden gebracht op of in de tot het desbetreffende bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond,
.melkveefosfaatreferentie: een beschikking als bedoeld in artikel 21a, eerste lid (http://wetten.overheid.nl/BWBR0004054/2015-01-01/0/);
.melkveefosfaatoverschot: de productie van dierlijke meststoffen door melkvee op het bedrijf in kilogrammen fosfaat, verminderd met de fosfaatruimte en het aantal kilogrammen fosfaat, genoemd in de melkveefosfaatreferentie van dat bedrijf.
(…)
(…)
(…)
Beslissing
- verklaart de beroepen van appellanten sub 4, 7 en 8 ongegrond;
- verklaart de beroepen van appellanten sub 1 tot en met 3, 5, 6 en 9 tot en met 25 gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten 1 tot en met 3, 5, 6 en 9 tot en met 25;
- draagt verweerder op binnen twaalf weken na verzending van deze uitspraak nieuwe besluiten op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op aan appellanten het betaalde griffierecht te vergoeden, zijnde € 167,- aan appellanten sub 1, 9 en 15 en € 331,- aan appellanten sub 2, 3, 5, 6, 10 tot en met 14 en 16 tot en met 25;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellanten sub 1 tot en met 3, 5, 6 en 9 tot en met 25 tot een bedrag van € 992,-.