ECLI:NL:RVS:2017:1680
Raad van State
- Hoger beroep
- D.A.C. Slump
- A.W.M. Bijloos
- F.D. van Heijningen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake weigering informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de minister van Veiligheid en Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had eerder de beroepen van [appellant A] en [appellant B] gegrond verklaard, omdat de minister had geweigerd informatie openbaar te maken op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De minister had in zijn besluiten gesteld dat de verzoeken niet ontvankelijk waren, omdat er geen bestuurlijke aangelegenheid was genoemd en niet om concrete documenten was verzocht. De rechtbank oordeelde echter dat de minister de bezwaren van [appellant A] en [appellant B] ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard.
In hoger beroep betoogde de minister dat de rechtbank de beroepen wegens misbruik van recht niet-ontvankelijk had moeten verklaren. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de rechtbank ten onrechte niet had onderzocht of er sprake was van misbruik van recht. De Afdeling concludeerde dat [appellant A], [appellant B] en [persoon] de bevoegdheid om Wob-verzoeken in te dienen en beroep in te stellen, hebben aangewend voor een ander doel dan waarvoor deze bevoegdheid is verleend. Dit leidde tot de conclusie dat er sprake was van kwade trouw en misbruik van recht.
De Afdeling verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde de beroepen niet-ontvankelijk. Tevens werden de besluiten van de minister vernietigd, omdat de grondslag voor deze besluiten was komen te vervallen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging bij het indienen van Wob-verzoeken en de gevolgen van misbruik van deze bevoegdheid.