4.8.De vergrijpboete is aangekondigd op 15 juli 2021 in het concept-rapport boekenonderzoek. Hierin is het volgende opgemerkt:
“
De feiten en omstandigheden op grond waarvan een vergrijpboete wordt opgelegd betreffen;
- De ingediende maandaangiften omzetbelasting over de tijdvakken 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 sluiten niet aan met de auditfile over het jaar 2016. In de 12 maandaangiften omzetbelasting over 2016 werd een totaalbedrag van € 16.436 aan voorbelasting geclaimd. Volgens de bijgehouden administratie van 2016 (de verstrekte auditfile), blijkt dat het saldo van de grootboekrekening 'voorbelasting' geen € 16.436 maar € 6.428 bedraagt.
- De [belanghebbende] heeft de maandaangiften omzetbelasting 2016 zelf ingevuld en ingediend.
- In juli 2018 stuurde mijn collega, mevrouw [naam] een brief naar de [belanghebbende] waarin zij vragen stelde inzake de geclaimde voorbelasting over het tijdvak 1 oktober 2017 tot en met 31 december 2017 en over het tijdvak 1 januari 2018 tot en met 30 juni 2018.
Vanaf dat moment wijzigde het aangiftegedrag van de [belanghebbende] aanzienlijk. Over de maanden augustus 2018 tot en met januari 2019 werd helemaal geen voorbelasting meer geclaimd. In de daaropvolgende maanden bedroeg de geclaimde Nederlandse voorbelasting nog slechts een fractie van de bedragen die in de voorgaande perioden tot juli 2018 werden geclaimd.
- Uit de auditfile 2016 blijkt, dat over de tijdvakken 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 o.a. voorbelasting is geclaimd van uitgaven voor stallingskosten van paarden, kosten van de dierenarts, orthopedisch hoefsmid, dressuurkosten en andere dier gerelateerde uitgaven. Deze uitgaven hebben geen causaal verband met de activiteiten van [bedrijf] . De activiteiten van [bedrijf] bestaan hoofdzakelijk uit het geven van adviezen aan bedrijven op het gebied van brandveiligheid.
- In 2016 heeft de [belanghebbende] aankopen en/of diensten verworven in het buitenland die niet bestemd waren voor zijn zakelijke activiteiten. Hij heeft daarbij wél het btw-identificatienummer van zijn onderneming afgegeven. Hierdoor wekte hij de indruk bij de buitenlandse leveranciers, dat sprake was van zakelijke uitgaven. Deze uitgaven hebben geen causaal verband met de activiteiten van [bedrijf] . De activiteiten van [bedrijf] bestaan hoofdzakelijk uit het geven van adviezen aan bedrijven op het gebied van brandveiligheid.
Het is van algemene bekendheid dat de cijfers uit de administratie dienen aan te sluiten met de cijfers van de ingediende aangiften omzetbelasting. Door zijn handelen, te weten door andere bedragen dan vermeld in de administratie in de aangiften omzetbelasting op te nemen, heeft de [belanghebbende] bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat te weinig omzetbelasting zou worden betaald.
Hierdoor is sprake van (voorwaardelijke) opzet.
Het is ook van algemene bekendheid dat alleen voorbelasting mag worden geclaimd van zakelijke uitgaven. Het is ook van algemene bekendheid dat voorbelasting welke betrekking heeft op de hobby van de ondernemer en/of de kinderen van de ondernemer niet geclaimd mag worden. Door zijn handelen, door de voorbelasting inzake deze privéuitgaven in de aangiften omzetbelasting op te nemen, heeft de [belanghebbende] bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat te weinig omzetbelasting zou worden voldaan. Hierdoor is sprake van (voorwaardelijke) opzet.
De [belanghebbende] heeft in Duitsland en België goederen en/of diensten verworven die paard en kart gerelateerd - en dus voor privédoeleinden bestemd - waren. Door bij deze buitenlandse leveranciers het btw-identificatienummer van de onderneming af te geven, heeft hij bewust de indruk gewekt, dat de buitenlandse uitgaven voor zakelijke doeleinden waren bestemd. Hij heeft door zijn handelen bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat te weinig omzetbelasting zou worden betaald. Hierdoor is sprake van (voorwaardelijke) opzet.”