Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
- Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, 14 juni 1971 (hierna: Vo 1408/71);
- Verdrag betreffende de sociale zekerheid van rijnvarenden, 30 november 1979 (hierna: het Rijnvarendenverdrag);
- Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (ook wel aangeduid als de basisverordening, hierna: Basisverordening);
- Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (ook wel aangeduid als de toepassingsverordening, hierna: Toepassingsverordening);
- Overeenkomst krachtens artikel 16, eerste lid, van verordening (EG) 883/2004 betreffende de vaststelling van de op rijnvarenden toepasselijke wetgeving 883/2004 van 23 december 2010, Stcrt. 2011, nr. 3397 (hierna: de Rijnvarendenovereenkomst);
- Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR);
- Wet financiering sociale verzekeringen (hierna: Wfsv);
- Algemene Ouderdomswet (hierna: de AOW).
5.Proceskosten en griffierecht
6.Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- vermindert de over de jaren 2010 en 2011 opgelegde verzuimboeten tot € 180 per jaar;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade van € 5.075;
- veroordeelt de Minister tot vergoeding van immateriële schade van € 2.925;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 569,25;
- veroordeelt de Minister in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 569,25;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht aan hem vergoedt tot een bedrag van € 92;
- gelast dat de Minister het door belanghebbende betaalde griffierecht aan hem vergoedt tot een bedrag van € 92.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: