In deze zaak heeft eiseres [A] een vordering ingesteld tegen Dexia Nederland B.V. wegens onrechtmatig handelen en schending van zorgplicht in het kader van effectenleaseovereenkomsten. De rechtbank Noord-Nederland heeft op 26 maart 2019 uitspraak gedaan. Eiseres heeft gesteld dat zij door het advies van Spaar Select, een tussenpersoon, is aangezet tot het aangaan van effectenleaseovereenkomsten zonder dat deze tussenpersoon over de benodigde vergunning beschikte. Dit zou in strijd zijn met artikel 41 van de Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer 1999 (NR 1999). Eiseres vorderde onder andere terugbetaling van de door haar betaalde bedragen aan inleg, vermeerderd met wettelijke rente, en een verklaring dat zij de door Dexia gevorderde restschulden niet verschuldigd is.
De rechtbank heeft geoordeeld dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld door de overeenkomsten aan te gaan met eiseres, terwijl zij wist of behoorde te weten dat Spaar Select als cliëntenremisier zonder vergunning adviseerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat Spaar Select vergunningplichtige diensten heeft verleend en dat Dexia dit had moeten verifiëren. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat Dexia haar zorgplicht heeft geschonden door eiseres niet adequaat te waarschuwen voor de risico's van de effectenleaseovereenkomsten, waaronder het risico van een restschuld.
De vordering van eiseres is in grote lijnen toegewezen, waarbij Dexia is veroordeeld tot betaling van de door eiseres geleden schade, verminderd met eventuele dividenduitkeringen en een fiscaal voordeel. De rechtbank heeft ook de buitengerechtelijke kosten toegewezen en Dexia in de proceskosten veroordeeld. De vorderingen in reconventie van Dexia zijn afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat de onrechtmatigheid van Dexia's handelen reeds vaststond.